zij zamen werkende en met vereenigde krachten zoo veel betere vruchten konden voortbrengen. Wij vragen dan ook: waarom kunnen de Vriend van Armen en Rijken en de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen niet als broeder en zuster in één huis zamenwonen, en één gezin, of wil men het zoo noemen, ééne firma uitmaken? Misschien bestaan hiervoor bijzondere redenen, met welke wij ten eenenmale onbekend zijn. Maar het zij zoo, dat ‘de Vriend’ welligt nooit met ernst de hand van broederschap aan ‘de Maatschappij’ heeft gereikt, wat wij in 't afgetrokkene zeer betreuren zouden, wij gelooven niet te min dat het noodzakelijk is voor onzen volksgeest, om wakker gehouden te worden door het onophoudelijk geroep van godsdienstige, philantrhopische, industriële, commerciële, ja, ook van staatkundige genootschappen of vereenigingen. Het is hier te lande noodig, dat er concurrentie besta tusschen vele en gelijksoortige maatschappijen. De eene wekke de andere tot jaloerschheid, en doe hare bij ons vaak zoo uiterst diep verborgene talenten aan het licht komen. Ach, onze volksgeest geeft zoo gaarne zich aan slaapzucht over, en de Admiraal penn had zoo veel ongelijk niet, toen hij voor den Engelschen krijgsraad verklaarde, dat de Hollanders alleen dàn toonen wie zij zijn, als zij tot het uiterste geperst worden. Het droevig lot der eens zoo magtige Unie van de zeven Provinciën, en het niet minder droevig lot der heerlijke West- en Oost-Indische Compagniën, beide bij uitnemendheid Nederlandsche vereenigingen of maatschappijen, - het zijn welligt de welsprekendste, maar ook de meest waarschuwende typen van alle onze vereenigingen, dat zij op het toppunt van haren roem en luister in slaap vallen, de werktuigen worden van traagheid, egoïsme of nepotisme, en dan eindelijk bezwijken aan verval van krachten. ‘De
Vriend’ zij wakker en blijve altijd op zijn post! God zegene hem in zijne edele pogingen, en doe hem ten allen tijde gediend worden door schrijvers als die der 62 nommers van den laatsten Jaargang, waaronder wij buiten de vertalingen, de ‘Geschiedkundige Schets van het Bijgeloof, inzonderheid in Nederland’, Nos. 3, 5, 8, 58, 59, de ‘Verdediging der Citadel van Antwerpen’, No. 6, ‘Java's nijverheid’, No. 7, om maar iets te noemen, ter lezing aanbevelen.