lezen, maar dit is ook alles; 't zijn meestal bijdragen tot de kennis van het leven en de ontmoetingen van Europeërs in vreemde werelddeelen, in welk opzigt het eerste: Het Wrak van den Zeeroover, dat te Valparaiso speelt, en het laatste: De Zuidzee-vaarder, ons het best bevielen.
Het tweede is getiteld: De Menagerie in het woud, en hangt een aardig tafereeltje op van de ontmoetingen van een Franschman, die in Arkansas, en te midden der Squatten, zich met eene dierentent op reis begeeft.
De Kris - zoo luidt het opschrift van het derde verhaal - schijnt geschreven om aan te toonen, welke waarde de Javanen in Neêrlandsch-Indië hechten aan de wapenen hunner voorouders, en welke opofferingen zij zich getroosten, om wanneer die eenmaal uit hunne handen geraakt zijn, ze weder magtig te worden.
In een verloren oogenblik zal niemand zich de lezing dezer verhalen beklagen. Wij raden echter ieder aan, ze niet als maatstaf van gerstäcker's arbeid te bezigen.
Druk en uitvoering en vertaling zijn goed; voor 't overige ‘transeat cum ceteris’.