Chinesche rijk maakten om het Christendom te gaan verkondigen in de hoofdstad van Thibet, den beroemden hoofdzetel van de Bouddhistische godsdienst. Maar zij, en die vele anderen, welke door de liefde tot de wetenschap gedreven worden, zijn mannen, aan wie natuur en gewoonte meer kracht verleend heeft om tegen de magt der schadelijke invloeden van de buitenwereld te kampen. En toch - het was eene vrouw, die, bijna roekeloos, aan gevaren het hoofd dorst bieden, waarvoor zoo menig man teruggedeinsd zou hebben. Is het dan eene van die halfslachtige wezens, zoo als Amerika er in den laatsten tijd eenige geleverd heeft in Miss bloomer en soortgelijken - caricaturen van de vrouwelijke sekse, minstens evenzeer als men de apen caricaturen van den mensch zou kunnen noemen? Zeker niet! Mevr. ida pfeiffer toont hier en daar in haar werk, dat zij het echt vrouwelijke in de vrouw weet hoog te schatten, en levendig gispt zij het gemis daaraan dat zich in de levenswijze der Amerikaansche vrouwen openbaart. Zoekt men naar de drijfveêren, die haar bewogen om zoo vele vreemde landen en volkeren te bezoeken, waarbij zij niet alleen zeer dikwijls verstoken was van alle gemakken, welke de beschaafde maatschappij aanbiedt, maar ook aan allerlei onaangenaamheden, zoo wel van de omgevende natuur, als van den kant der meer of minder beschaafde menschen die zij bezocht, was blootgesteld - dan was het noch godsdienstijver, noch uitsluitend of zelfs hoofdzakelijk zucht om de kennis betreffende vreemde streken en hare bewoners uit te breiden. De Schrijfster zelve zegt aan het einde van haar werk, dat zij verre is, van zich tot het getal van begaafde personen te rekenen. Die bescheidene uitspraak, hoewel wij verre zijn van haar te beamen, maakt dat wij aan haar werk niet die gestrenge eischen kunnen doen, welke iemand, die zich als een begaafd onderzoeker wilde doen kennen, te vervullen zou hebben. Hier en daar verraadt zich dan ook de
mindere kennis die de Schrijfster heeft van de oorzaken der natuurverschijnselen, b.v. waar zij spreekt over den vulkaan Goenong-Api, en het zoo vreemd vindt dat deze berg bestendig rookt, zonder dat er ooit eene uitbarsting heeft plaats gehad, terwijl de bewoners van vulkanische streken weten, dat eene uitbarsting minder te vreezen is, naar mate de dampen, welke een vulkaan van zich geeft, gemakkelijker