voldoende zijn tot het maken van een vers, er iets meer noodig is om iemand tot het schrijven van aanteekeningen op een dichtstuk te bewegen. Dit deed ons verwachten dat het werk zelf ons de opheldering geven zou welke de Schrijver niet verkoos te geven. Wij lazen daarom met aandacht de Inleiding, die zeer goed geschreven is. Men vindt daarin, na eene duidelijke inhouds-opgave, eene beoordeeling van den Lucifer als tooneelstuk en als dichtstuk. Nu meenden wij het boek te moeten houden voor eene uitgave van vondel's beroemd treurspel voor beschaafde lezers. De zoodanigen toch alleen heeft de Heer s. zich blijkbaar voorgesteld bij het schrijven zijner kritiek van het stuk. Maar, wij lezen voort, wij lezen de aanteekeningen, en, nieuwe verrassing! die aanteekeningen zijn blijkbaar voor eene andere soort van lezers bestemd. Maar voor wie? Beantwoorde die vraag wie het kan, wij kunnen het niet. Sommige der aanteekeningen dienen om de schoonheden en gebreken van het stuk aan te wijzen, en deze kunnen wij met de Inleiding zeer goed rijmen. Andere wijzen de Bijbelplaatsen aan, die vondel bij het schrijven van zijne verzen op het oog had, en al wordt er ook al zeer weinig Bijbelkennis in den lezer ondersteld, zoodat zelfs de meest bekende plaatsen niet alleen aangewezen, maar uitgeschreven, en soms nog daarenboven verklaard worden, ook hier zouden wij vrede meê kunnen hebben. Maar wij konden onze oogen naauwelijks gelooven, en de vraag naauwelijks onderdrukken, of deze uitgave ook misschien bestemd was voor de lieve jeugd op de lagere scholen, toen wij de aanteekeningen lazen die verklaring van woorden en gezegden bevatten. B.v.: vs. 88: ‘element, grondstof. Oudtijds telde men vier grondstoffen, lucht, water, vuur, aarde.’ Vs. 381: ‘hoefde, behoefde.’ Vs. 450: ‘reis, rid, togt.’ Vs. 769:
‘simpel, eenvoudig, opregt, simplex.’ Zijn zulke aanteekeningen zelfs voor schoolknapen noodig? Weten die niet wat zij moeten verstaan door woorden, als: krielen, herout, verwaand, paaijen, storen, verslingerd, staatsie, vlieten, brouwen, die wij hier alle verklaard vinden? Maar hier is alles verklaard, zelfs woorden die tot de allergewoonste en meest bekende behooren. Weifelen, lezen wij, b.v., op vs. 1072, is ‘tusschen twee gevoelens hangen’, perlemoer, vs. 174, ‘het binnenste van de schelpen der pareloesters’. Wie zoo suf is, dat hij niet weet wat suf beteekent, kan op