Niet België, maar Nederland en Engeland komt de eer toe van de uitvinding der Inënting bij het Rundvee. Benevens inlichtingen aangaande die kunstbewerking, door Dr. J.N.L. Bax. Te Nijmegen, bij H.C.A. Thieme, J.F.z. 1856. In gr. 8vo. 15 bl. f :-25.
Wat kwaad een anonymus, schrijver van een artikeltje in een der laatste Nommers van het Handelsblad des vorigen jaars, in de hierbij aangekondigde onschuldige en wèl geschrevene brochure gezien heeft, begrijpen wij niet. Ref. heeft sedert het hem ter beoordeeling toegezonden stukje met veel genoegen gelezen, terwijl hij de mogelijkheid niet inziet, dat eene eenvoudige opgave van het in der tijd over inenting geschrevene en de daarbij gevoegde raadgeving, om de kunst der inënting door aanhoudende studie en proefnemingen te volmaken, verdient te worden gelaakt. Wel is waar, de inenting van het rundvee, als voorbehoedmiddel tegen de besmetting van de thans in Friesland zoo hevig woedende longziekte, heeft geene resultaten opgeleverd, die op verre na met die der koepok-inënting tegen de kinderpokken kunnen vergeleken worden. Maar daarom mag het toch wel niet nutteloos zijn, vooral in 't belang van den roem des Vaderlands, kennis te nemen van een reeds over de honderd jaren oud werkje, getiteld: ‘Eerste proefneming over de uitwerkingen van de inëntingen der besmettende ziekte bij het rundvee, gedaan in de Beverwijk, door cornelis nozeman, Leeraar der Remonstranten te Haarlem, agge roskam kool en jan tak, Doctor in de Medicijnen te Leiden. Te Amsterdam, bij k. van der sijs en k. de veer. 1755.’ Alleen met deze opgave heeft de S. de kwestie in den titel vermeld, althans gedeeltelijk uitgemaakt. Doch wij hebben te vergeefs gezocht naar het bewijs, dat mede aan Engeland de eer der uitvinding van de rundvee-inënting zou toekomen. Ref. begrijpt dit niet, tenzij misschien het citaat uit de werken van een Edinburgsch