spreken. Maar - en hieraan mag 't toe te schrijven wezen dat deze beoordeeling zoo laat verschijnt, - Rec. heeft lang opgezien tegen de noodzakelijkheid van te laken, waar hij, om zoo menige reden, zoo gaarne uitsluitend geprezen had; - maar in deze verwachting vond hij zich droevig teleurgesteld. Vrij en zelfstandig als dat des meesters was het onderzoek der leerlingen; vlijtig als hij hadden zij de bronnen geraadpleegd; dat zijne liefde tot de geschiedenis der kerk en hare groote mannen op hen was overgegaan bleek overal; maar overal werd zijn smaak gemist, overal de diepere opvatting en meer universele uiteenzetting, die den schrijver van ‘Angelus Merula’ kenmerken. De levensgeschiedenissen zijn meer vlugtige schaduwen dan heldere beelden. Met weinig uitzonderingen, is daar geen gloed, geene warmte, geene beweging, volstrekt geen leven in de biografieën. Schier nergens wordt een portrait in de lijst van zijnen tijd geplaatst. Schier nergens: want loffelijke uitzondering maken j.g.r. acquoy's levensbeschrijving van johannes tauler, en eenige gedeelten uit h. roodhuijzen jrs. jan (waarom nu en dan johannes?) de bakker. Een paar bladzijden als 166 en 167 zijn meer geschikt om eerbied en liefde voor de helden der kerk in te boezemen, en een helder licht te werpen over een tijdperk in hare geschiedenis, dan geheele biografieën, welke meer chroniken mogten worden geheeten, als die van gregorius van utrecht, hendrik van zutphen, johannes bugenhagen, - waarin echter de poging om flacius en von amsdorf in hunne eer te herstellen, gunstige vermelding verdient, - huibert duifhuis, martinus lydius en lucas egeling. Wat het opstel over abraham van den redacteur acquoy betreft, het behelst veel
wetenswaardigs: toch moet het meer een voorarbeid tot eene historisch-dogmatische proeve geheeten worden dan eene biografische studie. In dit stuk vooral treft de afwezigheid van leven in den persoon, van een achtergrond waarop hij zich kan bewegen, en van gloed in de bewerking, den lezer pijnlijk. Den vader der geloovigen wenscht men te hooren spreken, den vriend Gods begeert men te zien handelen. Maar men ontvangt een opstel waarin over hem gesproken, en over hem gehandeld wordt. In weerwil echter dezer aanmerkingen mag de Kalender voor de Protestanten in Nederland met volle vrijmoedigheid worden aanbevolen. De kalender, - het goede