Krijgs- en Liefdes-Avonturen van Hector O'Halloran en zijn knecht Marcus Antonius O'Toole. Uit het Engelsch van W.A. Maxwell. Twee Deelen. Te Amsterdam, bij J.D. Sijbrandi. 1856. In gr. 8vo. X en 656 bl. f 6-60.
Wanneer men eenmaal aanneemt, dat de honger van een groot aantal lezers naar romans en historietjes moet gestild worden, dan kunnen deze ‘Avonturen’ daartoe even goed dienen, als zoo vele andere dergelijke boeken. Boven vele Fransche romans munt deze toch altijd uit door dat meer huiselijke, alledaagsche, wat aan het Engelsche volk en evenzeer aan zijne boeken eigen is. - Zeer hoog echter stellen wij dit boek toch ook niet. Het is meer bezighoudend dan boeijend; want de overvloed van verblindende tafereelen en schrikverwekkende avonturen is meer opééngestapeld dan goed geordend. De held is hoofdpersoon meer omdat het meeste op zijne levensgeschiedenis betrekking heeft, dan omdat hij de voornaamste acteur is. Er wordt meer met hem gedaan, dan hij zelf doet. Zijne ‘liefdes-avonturen’ zijn, voor een militair, al vrij burgerlijk, en zijne krijgsdaden vooral passief. Hij zal wel een karakter gehad hebben, maar hier komt het niet uit. - De knecht is eene soort van nevenheld, die het geheele verhaal niet ongelijk maakt aan eene tooneelvoorstelling met twee scènes, die eerst op het laatst eenigermate gecombineerd worden.
De beschrijving van den oorlog in Spanje onder wellington, die Hoofdst. XV-XVIII van Deel II beslaat, maakt deze avonturen nog niet tot een historischen roman. Zij getuigt wel van des Schrijvers historische kennis, maar staat te weinig in verband met het verhaal zelf. - Over het algemeen is er in het plan van het boek weinig eenheid, waaraan ook het tusschenvoegen van op zich zelf staande levensgeschiedenissen weinig bevorderlijk is.
Nogtans kunnen wij ook het een en ander prijzen. Het is nog verre van een prul-roman te zijn, zoo als de kermis-titel mij eerst had doen vreezen. Al heeft de dispositie van het