tot de genoemde aangelegenheden in 't midden is gebragt. De stukken zijn uit ‘De Tijdgenoot; het Volksblad; de Amsterdamsche Courant’, enz. bijeenverzameld, ontdaan van alles wat naar twist en bestrijding zweemt. ‘Het zijn opstellen tegen niemand gerigt, tegen niemand geschreven; uitvloeisels van meeningen, die door de jaren eene langzame ontwikkeling gekregen hebben, en die thans tot eene persoonlijke levensovertuiging zijn gerijpt.’ (Voorberigt, bl. iv.)
Wij treden in geene nadere beschouwing. Vijftig, zestig opstellen ieder in 't bijzonder nader te overwegen, ware te wijdloopig voor een maandwerk, en waarschijnlijk onvruchtbaar. Maar de lezing en overweging van 't werk bevelen wij dringend aan. Wij doen dit niet, gelijk men 't werk aanbeveelt van eenen schrijver of uitgever, dien men poogt te bevoordeelen; of gelijk men ieder goed boek vele lezers wenscht: wij bevelen het boek aan, om 't gewigt der behandelde aangelegenheden; vooral omdat er groote behoefte bestaat, bij 't meerderdeel onzer landgenooten, aan de kennis van 't geen hier behandeld wordt. Velen, voor en tegen, hebben vuur gevat bij 't laatst aangeboden Ontwerp van Wet op 't Lager Onderwijs; honderden hebben verzoekschriften geteekend. De goede bedoeling van elk hunner is boven allen twijfel; doch minder is 't veler grondige kennis der aangelegenheid; en de helderheid van dier inzigt, niet van 't geen ieder in re constituenda voor 't beste zou houden, maar van 't geen in onzen tijd en op ons standpunt het beste is. Daarom bevelen wij ieder aan, om dit werk te lezen en er over na te denken.