de groote legers smolten, nog meer door gebrekkige organisatie en oneenigheid onder de aanvoerders, en door vermoeijenis en honger, dan door het vijandelijke zwaard, als sneeuw voor de zon, en van de hoopen volks die uittrokken, mogten slechts weinigen den vaderlandschen bodem weder betreden. Aan duurzame vestiging in Palestina en behoud van het daar bemagtigde viel niet te denken, en met den val van Ptolemaïs kwam het einde van een krijg die twee eeuwen geduurd, en Europa zes millioen menschen had doen verliezen. Was het lot der naar het Oosten opgetrokkenen gemeenlijk gevangenis of dood: de te huis geblevenen hadden hun niet te benijden. Zij zagen zich, van hunne natuurlijke beschermers en verzorgers beroofd, ter prooi gelaten van grootere en kleinere dwingelanden, die door het vertrek der aan het hoofd hunner legerbenden uitgetogen Keizers en Koningen, Hertogen en Graven, de handen ruim hadden.
In Engeland bestond nog eene andere oorzaak van verwarring en ellende. Een tijdsverloop van vier geslachten had de klove niet kunnen dempen tusschen Normandiërs en Saksers. Met misnoegen en wrevel verduurden de laatsten de heerschappij, door de eersten uitgeoefend met den overmoed dien de zegepraal, en met de hardheid die de ruwheid der tijden en het gemis van behoorlijke wetten en regtsbedeeling medebragt. Maar de onderdrukten verloren den moed niet. Uit hunne woonplaatsen verbannen en vogelvrij verklaard, verzamelden zij zich in de bosschen, trotseerden de door de Normandiërs gemaakte jagtwetten, en werden de schrik hunner Édelen. Ook in Londen stond in william fitzosbert of longbeard, aldus naar zijnen langen baard geheeten, een verdediger op. Ofschoon zelf van Normandische afkomst, betoonde hij zich den vriend en voorspraak der mishandelden. Door zijne schranderheid, moed en vurige welsprekendheid wist hij de volksmenigte voor zich te winnen en aan zich te boeijen, tot dat het zijnen vijanden, door de toen alvermogende geestelijkheid gerugsteund, gelukte, hem ten val te brengen. Longbeard onderging het gewone lot van volksleiders, die, voor een tijd toegejuicht, zich in het uur des gevaars verlaten zien. De Schrijver laat zijner bedoelingen regt wedervaren tegen den smaad van hen die, door vooroordeelen verblind, den vriend des volks niet begrepen, of wier pen ter