worden, en gaarne beveelt hij het ten ruimste aan. Één verwijt slechts hebben wij den Heer a. te doen; het betreft het hier en daar bijna woordelijk imiteren van stowes Negerhut. Men vergelijke onder anderen arabella met topsy en men zal zien dat dit een billijk verwijt is. De Schrijvers van kinderwerkjes moeten origineel zijn, niet minder dan andere Auteurs.
Voor II heeft Ref. geen lof over. Hun echter, wien Brave Hendrik, de gedichtjes van van alphen enz. doelmatige kinderlectuur toeschijnt, zal De Leidsman der Jeugd zeer welkom zijn. Ref. stelt andere eischen aan een kinderboekje; hij gelooft, dat waar kinderen handelend en sprekend worden ingevoerd, deze moeten handelen en spreken als kinderen, en niet als deftige, bejaarde menschen. Waar onnatuurlijke voorstellingen gegeven worden als in dit werkje, waar b.v. pagina's vol van de ernstigste beschouwingen voor Avondgedachten van een kind doorgaan, zullen de jeugdige lezers alle vertrouwen op hun boekje verliezen, en kan de Schrijver op hunnen bijval niet rekenen.
Gunstiger verslag kan Ref. uitbrengen over III. De derde druk bewijst dat de publieke opinie over De Voorzienigheid Waakt gunstig is geweest. Beide daarin voorkomende verhalen zijn onderhoudend geschreven en zeer geschikt om bij kinderen het geloof aan eene wakende Voorzienigheid te bevorderen. Alleen had Ref. gaarne gezien dat de Vertaler zich niet gewaagd had aan het vertalen der gedichtjes; beter geene verzen dan zulke hortende en stootende.
Den Heer sijbrandi zij lof gegeven voor de uitvoering dezer drie boekjes. De plaatjes zijn van veel beter allooi dan men gewoonlijk in kinderboeken aantreft, en heel het uiterlijk is keurig. Moge een ruim debiet hem voor de zorgen daaraan besteed beloonen!