ijdele en daarom zwakke vrouw; de type van zoo velen, die al hunne eer en heil in eenen adellijken stamboom stellen, al is het dan ook maar een verdorde tronk. De tante heeft een even goed hart, maar openbaart hare deugd in zeer scherpe vormen. Van dat ruwe is haar zoon patrik erfgenaam geworden en te gelijk van het goede, dat haar karakter siert. Neef johan, die als een dubbel persoon optreedt, speelt zijne rol meesterlijk. Al de karakters, in één woord, zijn vernuftig gedacht, fiks uitgewerkt, en goed volgehouden. Er is ook gang in de handeling, de nieuwsgierigheid blijft tot het einde gespannen, en de ontknooping behaagt.
De vertaling is goed; doch men vindt wel eens woorden aan wier burgerregt men twijfelt. Zoo zouden we b.v. wel lust hebben den Heer zweerts te vragen, wat het woord ‘verstemmen’ - bl. 154, reg. 2, van het Tweede Deel - in het Hollandsch beteekent?
Het werk is overigens zeer goed uitgevoerd.