Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1852
(1852)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
verhaaltjes in éénen bundel ten voordeele van de armen te verzamelen. Men kent hem als een aangenaam verteller. Het eenvoudig, maar, ook uitwendig, bevallig boekje, met een aardig vignet, bevat vier verhalen, die wij met genoegen hebben gelezen. In het eerste worden de gevallen geschetst van een dienstmeisje, dat zich boven haren stand wil verheffen, in vernedering voor hare verkeerdheden boet, en ten slotte opgebeurd wordt uit haren val. Het tweede bevat die van eenen dronkaard, door hem-zelven beschreven; ofschoon niet vrij van eenige overdrijving, kan het buiten twijfel nut stichten, wanneer het gelezen wordt door dezulken, die zich aan den drank te buiten gaan. Mogen velen hunner er door tot inkeer en behoudenis gebragt worden! Het derde, eene fiks bewerkte karakterstudie, behaagt ons minder, doch alleen wijl het strekken moet om zekere rigting hatelijk voor te stellen. Wij kunnen dat niet goedkeuren. Het laatste en grootste verhaal is, naar ons gevoelen, het beste. De Schrijver legt daarin veel menschenkennis aan den dag, en werpt een diepen blik vooral in het vrouwelijk gemoed. Het viertal getuigt op nieuw, dat hij eene gelukkige gave bezit. Moge hij voortgaan die nuttig aan te wenden, en zijn weldadig oogmerk met de uitgave van dezen bundel bereikt worden. |
|