Verhandelingen in geleerde Genootschappen, van Jonas Daniël Meijer. In II Bundels. Letter-, Oudheid-, Taal- en Geschiedkunde. Te 's Gravenhage, bij de Gebr. Belinfante. 1844-46. In gr. 8vo. LVI en 703 bl. f 7-50.
Wel heeft de Heer a.d. meijer aan ons Volk en deszelfs Letterkunde eene dienst bewezen, door het uitgeven dezer beide bundels Verhandelingen van wijlen zijnen onvergetelijken Broeder. Het is waar, zijne Europesche vermaardheid heeft de in zijn Vaderland, althans bij deszelfs Hooge Regering, doorgaans miskende en voorbijgeziene j.d. meijer niet aan deze, hoofdzakelijk taalkundige Verhandelingen, maar aan zijnen regtsgeleerden arbeid en de daarin uitblinkende kennis te danken; maar het is tevens belangwekkend, gade te slaan, hoe de groote Regtsgeleerde ook op een ander wetenschappelijk grondgebied geen vreemdeling was, al treedt hij daar meer als liefhebber op, dan wel als meester in de kunst. Niet ten onregte schreef bilderdijk, in zijnen bij fac similé medegedeelden brief aan Prof. tydeman: ‘'t Methodique eener zuivere wortelnasporing, waardoor men de ware beteekenis vinden (en bewijzen) kan, hapert.’ Men bespeurt het alomme: de Schrijver kende onderscheidene talen; doch eene algemeene en wijsgeerige, tot de oudste wortelen doordringende, taalstudie was hem niet eigen. Echter, hoe veel goeds en waars levert hij in zijne menigvuldige hier voorkomende opmerkingen en wenken; hoe veel, waarmede men te allen tijde zijn voordeel kan doen, b.v. over de bastaardwoorden, over de namen der maanden! En hoe geheel is de Schrijver zijn onderwerp meester, als hij zich begeeft op het terrein, waar hij als Vorst den schepter wist te zwaaijen, b.v. in de Verhandeling over den regel, dat iedereen voor eerlijk wordt gehouden, tot dat het tegendeel is bewezen, en in de denkbeelden over de welsprekendheid der Nederlandsche Pleitzaal! Hoe vereenigen zich daarbij bespiegelende en ondervindelijke kennis met helderheid van oordeel en zuiverheid van smaak! Dat in elke Verhandeling de stijl voor het onderwerp gepast is, behoeft van geen geschrift van onzen
meijer verzekerd te worden. De beide bundels mogen, bij de overige werken van den beroemden man, eene plaats vinden in de boekerij niet slechts