| |
Maria Stuart.
Er zijn weinige Vorstinnen, wier geschiedenis zulk eene algemeene en duurzame belangstelling opwekt, en wier karakter zoo onderscheiden beoordeeld wordt, als maria stuart, Koningin van Schotland. Hare schoonheid is niet minder beroemd, dan hare rampen. De beschuldigingen, tegen haar ingebragt, zijn aan iederen, zelfs den opper- | |
| |
vlakkigsten lezer der geschiedenis bekend, en een tijdsverloop van meer dan twee eeuwen heeft het pleit over hare schuld of onschuld nog niet kunnen beslissen. Er worden althans nog altijd nieuwe stukken ontdekt, die niet zelden het vroeger gevelde oordeel wijzigen of veranderen.
Belangrijk is in dit opzigt een werk, vóór korten tijd in het licht verschenen, en dat brieven, instructiën en andere stukken van maria stuart zelve, of tot hare geschiedenis betrekkelijk, bevat. Prins alexander labanoff heeft veertien jaren besteed, om het te verzamelen. Men vindt daarin hare brieven, staatstukken, vertrouwelijke mededeelingen van Ambassadeurs aan hunne Hoven enz. In de zeven deelen van dit werk zijn 736 brieven en stukken van maria zelve opgenomen, waarvan 400 tot dusverre onbekend en onuitgegeven waren. De brieven van de Fransche Ambassadeurs en de depèches van den Florentijnschen Gezant, welke hier worden medegedeeld, waren gedeeltelijk ook slechts gebrekkig geraadpleegd, gedeeltelijk geheel onbekend. Bij de uitgave wordt aan den Prins labanoff de lof toegezwaaid, dat hij met evenveel onpartijdigheid als ijver is te werk gegaan, en zich tot vasten regel heeft gesteld, om ‘de waarheid, de geheele waarheid en niets dan de waarheid’ mede te deelen.
Het kwam ons niet onbelangrijk noch voor de lezers van dit Tijdschrift ongevallig voor, om, op het voorbeeld van een Engelsch Tijdschrift, enkele bijzonderheden uit het leven der ongelukkige Koningin, en vooral die, welke tot de zwaarste beschuldigingen tegen haar aanleiding hebben gegeven, uit de hier geleverde stukken en met de woorden van deze eenigzins in het licht te stellen. Wij kiezen daartoe voornamelijk haar huwelijk met darnley en de ongelukkige en vreeselijke gebeurtenissen, die de nagedachtenis der rampzalige Vorstin zeker het meest hebben bezoedeld. Omtrent de vroegere tijdvakken harer geschiedenis behelzen de thans uitgegevene stukken ook belangrijke bijzonderheden, waaruit onder anderen blijkt, dat de aanvang der oneenigheden tusschen elizabeth en maria niet bij de laatste, maar bij de eerste moet gezocht worden; dat deze het verdrag van Cateau Cambresis, waarbij ook de Koningin van Schotland haar als Engelands regtmatige Koningin erkend had, schond, en, met voorbijgang van maria, Schotland van de oproerige Edelen voor zich hoopte te verwer- | |
| |
ven. Vreemd is het dan ook niet, dat zij maria's terugkomst uit Frankrijk zocht te verhinderen, zoodat zij zelfs beschuldigd wordt, haar op zee te hebben willen opligten. Een brief van cecil schijnt die beschuldiging eenigzins te bevestigen, wanneer hij, over de reis van maria sprekende, schrijft: ‘Hare Majesteit (elizabeth) heeft drie schepen in de noordelijke zeeën, om de visschers tegen zeeroovers te beveiligen. Ik denk, dat zij haar ongaarne zullen zien passeren.’
Het huwelijk van maria met darnley was uit staatkunde, niet uit liefde. In de verzameling van Prins labanoff is een eigenhandig stuk van maria, waarin zij deze keuze verdedigt. Zij verklaart daarin, dat zij gaarne hare hand zou hebben gegeven aan Don carlos, den zoon van filips II; maar dat er onoverkomelijke zwarigheden bestonden tegen den Aartshertog karel van Oostenrijk, dien hare bloedverwanten in Frankrijk haar hadden voorgeslagen. ‘Later drong de Gravin van lennox,’ zegt zij, ‘bij mij aan, om haren zoon te kiezen, als die van het koninklijke bloed van Engeland en Schotland was, mij de naaste in de opvolging, een stuart van afkomst, die eenen naam zou doen voortleven, den Schotten altijd dierbaar, van dezelfde Godsdienst als ik, en die mij zou eerbiedigen in evenredigheid van de eer, welke ik hem had bewezen. Lord athol en Lord lindsay ondersteunden dit aanzoek, benevens al de stuarts en al de Catholijken. De Protestanten sloegen mij den Graaf van leicester voor, die mij schreef en door randolph zijn aanzoek deed, en op wien murray aandacht scheen te vestigen, wetende, dat, ofschoon zijne Koningin mij te zijner gunste had geschreven, dit enkel was om mij te misleiden en andere aanzoeken te vertragen, hetgeen leicester zelf mij in het geheim door randolph mededeelde.... Murray, van den anderen kant, deed heimelijk zijn best om zich geheel meester van mij te maken, en, groote genegenheid voorwendende, verliet hij mij nooit, begeerig om alle ambten te bezetten en al de sterke plaatsen en het geheele bestuur des rijks
in handen te hebben. Als mijn Luitenant-generaal maakte hij zichzelven zoo magtig, dat hij mij in voogdijschap hield en eindelijk voorsloeg, om aan hem en den Graaf van argyle mijn kroon af te staan, en, gelijk ik met huntley had gedaan, zoo ook de hamiltons te verwijderen. Dit was het, wat mij bewoog,
| |
| |
om in een huwelijk toe te stemmen, en, daar ik bij het kiezen van eenen echtgenoot niet allen behagen kon, ten minste mijne beste onderdanen, de Catholijken, en die van mijn' eigen naam, te wille te zijn.’
Het zou gemakkelijk vallen, door meerdere uittreksels nog nader te staven, dat dit huwelijk uit staatkundige inzigten gesloten werd. Zoo lang zij ongehuwd bleef, stond zij bloot aan de listige aanslagen van haren natuurlijken broeder murray, wiens eerzucht, om Koning of Regent van Schotland te worden, algemeen bekend was; zoo lang zij geene kinderen had, stond ook haar regt op den troon van Engeland wankel. Het huwelijk werd op den 29 Julij 1565 gesloten. Murray en argyle staken terstond de vaan des oproers op, en werden door het goud van Engeland ondersteund. Maria zegepraalde over murray en zijnen aanhang. Zij vloden naar het Engelsche Hof; maar de Fransche en Spaansche Gezanten verklaarden zich luide tegen de bescherming, aan de Schotsche oproerlingen geschonken. Elizabeth nam daarop den schijn aan, alsof zij het gedrag van murray afkeurde, en verkreeg van hem eene verklaring, dat zij zijnen opstand nooit had goedgekeurd of bevorderd. Niemand liet zich door dit komediespel misleiden, en maria toonde, wat er van elizabeth's opregtheid was te gelooven, door de bewijzen te leveren, dat randolph, de Engelsche Gezant, drieduizend kroonen aan murray had gezonden, om hem in zijnen opstand te ondersteunen. Maria's verhaal der omstandigheden, in een thans voor het eerst uitgegeven schrijven aan haren Gezant melville, is zeer merkwaardig. ‘Melville! Het is u niet onbekend, hoe wij, vóór uw vertrek, onze vergiffenis hadden geschonken aan john johnstown, die te huis komende en dezen dag voor ons zijnde, vroegen wij hem de oorzaak van zijn heengaan. Hij antwoordde, dat in het midden van Augustus 1.1. om hem gezonden was
door Master randolph, om bij hem te komen en met hem te spreken aan zijne woning bij david forrester, waar hij kwam, en na eenige verklaringen van Mr. randolph, hoe hij de dienstknecht was van Mylord murray en iemand, dien hij bijzonder kon vertrouwen, gaf Mr. randolph hem drie verzegelde zakken geld, waarin, zoo gezegd werd, drieduizend kroonen waren, die hij op randolph's verzoek naar St. Andrews bragt en aan Mylady murray overhandigde, waarvoor hij
| |
| |
haar bewijs van ontvangst kreeg, dat hij aan randolph terugbragt. En vreezende, dat de zaak mogt worden ontdekt, durfde hij niet blijven, maar vertrok. En daar op hetzelfde oogenblik, waarop wij deze verklaring ontvingen, Mr. randolph toevallig in onzen raad tegenwoordig was, om over zaken betrekkelijk de grenzen te spreken, achtten wij het niet onvoegzaam, hem het ons gedane verslag over te brengen, en hem duidelijk te doen gevoelen, dat, in aanmerking nemende, hoe de Koningin, onze goede zuster, zijne meesteresse, niet alleen aan onzen waardsten broeder, den Koning van Frankrijk, en diens Gezant aldaar, maar ook aan Monsieur ramboletz, zijnen Ambassadeur alhier, en door randolph aan ons zelve had verklaard, dat zij noch geholpen had noch genegen was om te helpen en te ondersteunen onze oproerigen met manschappen, geld of anderzins te onzen nadeele, hetgeen wij als ontwijfelbaar waar aannemen en niet anders van haar verwachten, zoo veel waarde hechten wij aan haar en hare verklaring daaromtrent gegeven, die wij volstrekt niet kunnen mistrouwen - en hoe hij, haar dienaar en minister, eenen vredelievenden post bekleedende, tegen haar wil en bedoeling eene zaak kon ondernemen, zoo nadeelig voor den vrede, wij dat zeer vreemd moesten achten en zeer gegronde reden hadden, om over zijn wangedrag beleedigd te zijn, waardoor hij in ons eigen rijk te onzen nadeele hen met geld had ondersteund, die oproerig tegen ons waren.’
Maria beschrijft vervolgens uitvoerig randolph's verwarring bij deze onverwachte beschuldiging; eerst ontkende hij de zaak, maar de getuigen werden in zijne tegenwoordigheid gebragt, en hunne getuigenis was onwederlegbaar. Hem bleef niets over, dan te verklaren, dat hij alleen aan zijne eigene Koningin verantwoording schuldig was.
Wij komen thans tot de omstandigheden, die in verband staan met den moord van riccio of rizzio, en het punt, waarop wij de aandacht willen vestigen, is dit, of darnley den geheimschrijver beschouwde als den minnaar van zijne vrouw, of als zijnen staatkundigen mededinger. Alle beschrijvingen, welke wij bezitten van rizzio's persoon, stellen hem voor als een' man, weinig geschikt om de liefde eener dame te winnen, en er is geen blijk, dat darnley door jaloezij werd gedreven. Prins labanoff heeft eenige nieuwe stukken verzameld, die de handelingen van alle
| |
| |
daarin betrokkene personen begrijpelijk maken, en daaruit ontleenen wij het volgende. Maria liet nooit de hoop varen, om de Catholijke Godsdienst in Brittanje te herstellen. Hare brieven over dit onderwerp aan den Paus, aan de Kardinalen van lorraine en granvelle, en aan hare bloedverwanten uit het huis van guise, drukken in de sterkste bewoordingen hare gehechtheid uit aan het Roomsche geloof en haar voornemen, om deszelfs herstelling ten uitvoer te brengen. Uit de stukken, bewaard in het Mediceïsche archief te Florence, zien wij, dat de Italiaansche Vorsten groot belang stelden in de zaken van Schotland, en dat cosmo I, Groothertog van Toskanen, te Edimburg eenen agent had, die geregelde berigten overzond van hetgeen er aan het Schotsche Hof gebeurde. Rizzio werd door beide partijen beschouwd als degene, die voor het Catholijke geloof werkte, en het was om die reden, dat de hoofden der Protestantsche partij zijnen dood zochten. Darnley verbond zich met hen, omdat hij aan rizzio's raad de weigering van maria toeschreef, om hem te kroonen als Koning, en lennox vuurde de gramschap van zijnen zoon aan, omdat hij wist, dat het rizzio voornamelijk was geweest, die de vergiffenis van zijnen ouden vijand, den Graaf van arran, had bewerkt. Cosmo's briefschrijver, wiens berigt ook bevestigd wordt door eenen brief van randolph aan den Graaf van leicester, verzekert, dat er reeds vroeger eene poging was gedaan om rizzio te vermoorden, maar die door Lord seaton was verijdeld, en dat er later was voorgesteld om hem te dooden terwijl hij raket speelde
met darnley, die hem tot dat einde zou uitnoodigen. ‘Waarop,’ zegt de Italiaansche schrijver, ‘een der zamenzweerders zeide, dat het niet voorzigtig zoude zijn, om hem op die plaats, bij afwezigheid van de Koningin, te dooden, uit aanmerking van het volk, maar dat, zoo de daad in hare tegenwoordigheid en in hare kamer geschiedde, het volk zou gelooven, dat de Koning (darnley) hem had gevonden onder omstandigheden, die eenen echtgenoot het regt gaven, om oogenblikkelijk met den dood te straffen.’ Toen de misdaad werd voltrokken, werd dit voorwendsel niet aangevoerd. Maria schrijft in eenen brief aan den Aartsbisschop van Glasgow, na eene schildering van den moord: ‘Onmiddellijk na deze daad verklaarde Lord ruthven, andermaal in onze tegenwoordigheid verschijnende, hoe zij en
| |
| |
hunne eedgenooten hoogelijk beleedigd waren over onze handelwijze en dwingelandij, die hun ondragelijk was; hoe wij misleid waren door den genoemden david, (rizzio) namelijk in het plegen van zijnen raad ter handhaving van de oude Godsdienst, in het verwijderd houden van de Edelen, die voortvlugtig waren, en in het onderhouden van vriendschap met vreemde Vorsten en volken, met wie wij verbonden waren.’
De beschuldiging van overspel werd, volgens dit berigt, niet eens genoemd. Darnley bleef bij de Koningin, en werd door haar overreed, om met haar naar Dunbar te vlugten. Zien wij nu de getuigenissen aan de andere zijde. Randolph's brief aan cecil verklaart, dat maria haren overspeligen omgang met rizzio in tegenwoordigheid van al de zamenzweerders beleed en daarop pochte; dat zij dien regtvaardigde door te zinspelen op Lord ruthven's scheiding van zijne vrouw, en vreeselijke wraak dreigde, zoo het leven aan haren boel werd ontnomen. Maar randolph zelf verhaalt in dezen zelfden brief eene bijzonderheid, die onbestaanbaar is met dit onwaarschijnlijke vertelsel. ‘Voordat de Koning,’ zegt hij, ‘zijn gesprek met de Koningin eindigde, stond zij voor de ooren van Lord ruthven toe, dat hij dien nacht bij haar zou komen.’ Wij hechten zeer weinig gewigt aan darnley's ontkenning van alle deelneming aan rizzio's moord, nadat hij met maria naar Dunbar was gevlugt; maar wij kunnen niet gelooven, dat hij, nog verbonden met de zamenzweerders, in hunne tegenwoordigheid eene hereeniging met zijne vrouw zou gezocht hebben binnen het uur, nadat zij overspel beleden en zich daarop beroemd had. Men moet ook niet voorbijzien, dat rizzio niet de eenige persoon was, op wiens leven men het had gemunt. De Graven van huntley, bothwell en athol, Lord fleming en levingston en Sir james balfour waren bestemd om zijn noodlot te deelen, en ontkwamen alleen door de vertraging, die het zich verzekeren van den persoon der Koningin veroorzaakte. Ten overvloede brengen wij nog elizabeth's gedrag ten
bewijze bij; zij riep randolph terug en benoemde throgmorton als Gezant, in diens plaats; en zij herhaalde aan melville hare verzekeringen van onverminderde genegenheid jegens de Schotsche Koningin, en stemde er in toe, om peet te worden van den zoon, dien deze kort daarna ter wereld bragt.
| |
| |
Men heeft wel eens geklaagd, dat er zoo weinig stukken waren betrekkelijk het tijdstip tusschen den moord van rizzio en dien van darnley. De tegenwoordige verzameling vult deze schaarschte aan, en levert onmiskenbare bewijzen van de onwaarheid van randolph's verhaal. Tot de merkwaardigste nieuwe stukken behoort een vertrouwelijke brief van den Franschen Gezant m. de croc aan catharina de medicis uit Jedburg, den 17 October 1566.
‘Mevrouw! Lord seaton kwam den 22 der vorige maand alhier, en verheugde uwe schoondochter door het berigt van de goede gezindheid van den Koning en van uwe Majesteit, en door de tijding van de komst van den Graaf de brienne tot de doopplegtigheid, hetgeen haar zeer aangenaam was, omdat zij weet, dat hij van eene goede familie is. Er worden groote toebereidselen gemaakt voor deze doopplegtigheid. De Schotsche Lords rusten zich in groote staatsie uit, en overleggen, hoe zij het best hunne onderdanigheid zullen toonen, zoowel Roomschen als Protestanten. Ik kan u zeggen, dat de genoemde Lords, die hier zijn, en die, welke met den Koning (van Frankrijk) en uwe Majesteit briefwisseling houden, geheel verzoend zijn met de Koningin door haar verstandig gedrag, zoodat ik op dit oogenblik geenerlei oneenigheid bespeur. Maar indien de Koningin en hare Edelen op zulk eenen goeden voet staan, zoo is de Koning, haar echtgenoot, in eenen geheel anderen toestand, zoowel aan de eene als aan de andere zijde. Dat kon ook niet wel anders, naar de wijze, waarop hij zich gedraagt. Hij wil alles zijn en overal gebieden, tot dat hij gemaakt heeft, dat hij zoo goed als niets is. Ik zie geenen enkelen Lord, die hem meer eerbieds betoont, dan de Koningin begeert. Hij klaagt dikwijls daarover tegen mij, en ik vroeg hem op zekeren dag, mij de eer te doen, om mij zijne oorzaken van klagt tegen de Koningin en de Lords te zeggen, en dat ik dan mij zou verstouten over de zaak te spreken. Hij zeide, gelijk hij dikwijls gedaan heeft, dat hij wenschte hersteld te worden op den voet, waarop hij was geplaatst bij het begin van zijn huwelijk. Ik verzekerde hem, dat hij daarop niet kon hopen; indien hij zich goed had gedragen, zou hij dien hebben behouden; maar dat de Koningin, beleedigd over zijn persoonlijk gedrag, hem nimmer het gezag zou teruggeven, dat hij vroeger had gehad, en dat hij behoorde tevreden te zijn met de eer en overvloed,
die zij
| |
| |
hem bezorgde, hem behandelende en eerende als den Koning en in alle dingen voor zijne huishouding zorgende overeenkomstig zijnen rang.’
Zou darnley zich op zulk eene wijze hebben beklaagd, indien maria in zijne tegenwoordigheid en in die van verscheidene anderen zich eene overspeelster had genoemd? Zou de croc zulk een antwoord hebben durven geven aan eenen man, wien men als echtgenoot aldus had beleedigd? Maar er is meer in den brief van den Franschen Ambassadeur. Maria vernam, dat darnley een schip had laten gereedmaken, om uit Schotland te ontsnappen. ‘De Koningin ontving dezen brief op den morgen van St. Michiel, en de Koning kwam dien avond ten tien ure. Toen hunne Majesteiten te zamen waren, sprak de Koningin hem over den inhoud van dien brief, verzocht hem de reden van zijn vertrek op te geven, en of het was, omdat hij eenige oorzaak had, om zich over haar te beklagen. Hij was onwillens, om over dat onderwerp te spreken. En de Koningin, begrijpende van hoeveel belang zijne reis was, handelde zeer verstandig door oogenblikkelijk de Lords van haren raad te ontbieden en mijne tegenwoordigheid te verzoeken. Toen wij allen bijeen waren, bragt de Bisschop van Ross, op bevel der Koningin, in zijne tegenwoordigheid, des Konings reis ter sprake, en het bewijs, dat zij gaf, was een brief, hem gezonden door den Graaf van lennox, (darnley's vader) welke brief gelezen werd. De Koningin hield eene zeer uitmuntende aanspraak en bad en smeekte hem daarna uit al haar vermogen, om in de tegenwoordigheid van allen te verklaren, of zij hem ooit reden gegeven had tot zulk een gedrag. En in dat geval smeekte zij hem met gevouwen handen en in Gods naam, om haar niet te sparen. De Lords zeiden ook, dat zij zagen, dat hij hen met een boos gelaat ontving, en dat zij vreesden, of zij misschien de oorzaak van zijn vertrek waren, en baden hem te zeggen, waarin zij hem beleedigd hadden. Wat mij aangaat, ik zeide, dat zijne reis
de eer der Koningin en zijne eigene beleedigde; dat, zoo hij er reden toe had, de eer der Koningin aan verdenking werd blootgesteld, en zoo hij geene reden had, dan was zijn gedrag verre van prijselijk. Wij konden hem tot geen stellig besluit brengen; maar hij verklaarde, dat hij geene reden hoegenaamd voor zijne reis had.’
Kon zulk een tooneel hebben plaats gehad, indien maria
| |
| |
weinige weken te voren beleden had eene echtbreekster te zijn? Doch de croc geeft verdere bijzonderheden. In een gesprek met Lord lennox en darnley vernam hij de wezentlijke drijfveren, die den laatstgenoemde deden wenschen, afwezig te zijn. ‘Ik zie zeer duidelijk, dat hij geheel in verlegenheid is; hij wenscht, dat de Koningin hem zal terugroepen. Ik zeide hem, dat, zoo hij heenging zonder eenige aanleiding, zoo als hij zelf had beleden, schoon ik niet twijfelde aan de goedhartigheid der Koningin, maar dat toch vele dames in zulk een geval hem niet zouden laten terugroepen. Zooveel ik kan bespeuren, zoekt hij de zaak op de lange baan te schuiven tot na den doop, om van die plegtigheid afwezig te blijven. Want ik zie slechts twee omstandigheden, die, naar mijne meening, hem wezentlijke kwelling kunnen veroorzaken: de eerste is de verzoening der Edelen met de Koningin, omdat hij niet dulden kan, dat zij aan hare Majesteit meer eerbieds betoonen, dan aan hem; de andere is zijne overtuiging, dat, wie er ook komen moge, om de Koningin van Engeland te vertegenwoordigen, deze hem weinig tellen zal. Hij is zeer bang, dat men hem zal veronachtzamen.’
Na deze beschouwing der omstandigheden, die betrekking hebben op den moord van rizzio, willen wij zien, welk nieuw licht er verspreid is over den moord, aan darnley gepleegd.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|