| |
| |
| |
Boekbeschouwing.
De Pausen in de zestiende en zeventiende Eeuw. Vooral naar ongedrukte Gezantschapsberigten. Uit het Hoogduitsch van Leopold Ranke, door K. Sijbrandi. Iste Deel. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1846. In gr. 8vo. XVIII, 312 bl. f 3-:
Te midden van zooveel onbeduidends, als er doorgaans in onze taal wordt overgebragt, is het ons eene aangename taak, een geschiedkundig werk van zoo uitnemende waarde, als dat van ranke, dat, onlangs in het licht verschenen, voor ons ligt, te mogen aankondigen. Het verdient de eer der vertaling ten volle. De Uitgevers hebben aanspraak op onzen lof, dat zij de niet geringe kosten der uitgave zich getroosten. En het verblijdt ons, dat de Eerw. sijbrandi het niet gemakkelijk werk der vertaling, dat door den dood van Dr. h. pol onvoltooid gebleven was, wel heeft willen op zich nemen. Wanneer hij van dit werk getuigt, dat het zoowel elken beschaafden lezer, als den man van studie door degelijkheid, nieuwheid van zaken, onderhoudende en aangename voorstelling belang moet inboezemen, dan moge ons beknopt verslag van deszelfs inhoud, waarbij wij ons bij voorkeur van des Schrijvers eigene woorden bedienen, de waarheid dier getuigenis bevestigen.
Na den afval, dien Rome in de eerste helft der zestiende eeuw moest ondervinden, heeft het zich nog eenmaal tot het middelpunt van geloof en denken weten te verheffen bij de Zuid-Europesche Romanische volken, en stoute, niet zelden gelukkige pogingen gedaan, om zich ook de overige natiën weder te onderwerpen. Het is dit tijdvak van vernieuwde kerkelijk-wereldlijke magt, dat ranke in hare vorming en ontwikkeling, haren bloei en haar verval, in groote omtrekken tracht voor te stellen.
| |
| |
Hem stonden daarbij, behalve de gewone, eenige tot dus verre onbekende hulpmiddelen ten dienste, zoo als ook de titel reeds te kennen geeft. Behalve de Berlijnsche handschriften, waarvan hij gebruik heeft kunnen maken, bood Weenen hem in de keizerlijke hofbibliotheek, en meer nog in het keizerlijk archief een' rijken schat. Na Weenen rigtte hij het oog op Venetië en Rome. De bibliotheek van s. marco in eerstgenoemde stad bewaart een' aanzienlijken schat van handschriften, die voor de inwendige geschiedenis van stad en republiek, en zelfs voor de Europesche historie van belang zijn. Daaronder zijn vooral de relationi der van Rome terugkeerende gezanten belangrijk. Te Rome echter slaagde hij minder gelukkig met de schatten des Vatikaans. De vrijheid, die hij wenschte, werd hem geenszins vergund. Maar er ontsloten zich voor hem andere verzamelingen, waaruit hij, zoo al geene volledige, dan toch voldoende en echte bescheiden putten kon. En zoo toegerust, was hij in staat, om eene geschiedenis van de Pausen der XVIde en XVIIde eeuw te leveren, zoo als geen ander nog geleverd heeft.
Dit eerste Deel bevat drie boeken. Het eerste boek bekleedt de plaats eener inleiding. De keerpunten in de geschiedenis van het Pausdom worden in het eerste hoofdstuk opgegeven. Daartoe wordt het Christendom geschetst, zoo als het ingang vond, zegevierde en zich ook inwendig in het Romeinsche rijk ontwikkelde; het Pausdom, zoo als het, allengs ontstaan, zich door deszelfs betrekking tot het Frankische rijk verhief en zich uitbreidde over de Germaansche volken; de latere zelfstandige ontwikkeling der hierarchie, in hare betrekking tot de Duitsche Keizers, en de contrasten, die zich, bij den tegenstand, die zich verhief, in de XIVde en XVde eeuw opdeden. De geest van tegenstand was zelfs in Italië ontwaakt. De kerk, de geestelijkheid had opgehouden, dien invloed op den maatschappelijken en staatkundigen toestand der Europesche volken te oefenen, dien zij vroeger deed gelden. Elke natie ontwikkelde zich zelfstandig; elke staat ging
| |
| |
ijverig voort, zich zelven in- en uitwendig op vasteren voet te brengen. Het kon dus niet anders, of in de betrekking tusschen het wereldlijke en geestelijke gezag moest allengs eene omwenteling plaats grijpen. - Het tweede hoofdstuk schetst ons de kerk en den kerkelijken Staat in het begin der XVIde eeuw. Niet zoodra ontnamen de Europesche Staten aan den Paus een gedeelte van zijne regten, of deze ving aan, zijnen werkkring hoofdzakelijk tot wereldlijke zaken en louter staatkundige ondernemingen te bepalen, en zich als eene Italiaansche mogendheid te doen gelden. Na sixtus IX wordt alexander VI en zijn zoon, cesar borgia, vermeld, en julius II, die uitsluitend de uitbreiding van den kerkelijken Staat bedoelde. En de gansche inrigting der kerk moest den weg volgen, dien haar opperhoofd had ingeslagen. De kerk ontaardde in eene wereldlijke mogendheid. Men beschouwde niet alleen de hoogste waardigheid, maar ook alle andere bedieningen en posten als een wereldlijk eigendom. De waarneming der geestelijke pligten bleef meest achterwege. Ook de monniken waren geheel en al wereldsch geworden. Zonder deze schromelijke verbastering had waarschijnlijk de menschelijke geest die rigting niet kunnen nemen, die, merkwaardig en rijk in gevolgen, zich allengs ontwikkelde. De studie der oudheid herleefde. Men begon, de ouden niet slechts na te volgen in hunne eigene taal, maar ook de volkstaal te ontwikkelen. Het romantisch heldendicht ontstond. Ook de bouw-, beeldhouw- en schilderkunst werden beoefend en ontsloegen zich van de banden, die de kerkleer haar opdrong. Leo X, opgevoed in de beginselen en begrippen dier eeuw, bezat onafhankelijkheid van geest en vatbaarheid genoeg, om den bloei van kunst en wetenschap te bevorderen en er genot in te zoeken. Onder deze omstandigheden konden er geene eigenlijk Christelijke gezindheid en overtuiging bestaan. Men kwam
daarmede zelfs in dadelijke tegenspraak. Naar het algemeene oordeel wankelde de grond des geloofs. Tegenover deze eigenaardige ontwikkeling des geestes is het standpunt merkwaardig, dat
| |
| |
Duitschland innam. Het week daarvan in meer dan één opzigt af. Het verzet tegen de kerk kwam daar niet uit de beoefening der kunsten en wetenschappen voort, maar uit eene diepere godgeleerdheid en gemoedelijk onderzoek; en vol van ernst en innerlijken afkeer, voerde het tot den stoutsten aanval, die nog ooit tegen de Roomsche kerk was gewaagd. - Het derde hoofdstuk doet de staatkundige geschillen en botsingen kennen; en de hervorming in verband met deze. Van leo X wordt hier gesproken en van de verwikkelingen van zijnen tijd en van het gewigtige tijdstip, waarop hij stierf, toen hij in het staatkundige de handen ruim had en de botsing in het kerkelijke en godsdienstige voor 's hands scheen gestild te hebben; daarna van den waardigen adriaan VI, die met ernst de afschaffing der misbruiken in de Christelijke kerk wilde, en niet minder ernstig zich voornam, om aan de vorderingen der Duitschers het oor te leenen, maar die bij elke schrede duizend zwarigheden ontmoette en in Rome tegenkanting ondervond; en eindelijk van clemens VII, die de regering als Paus onder een' hoogst bedenkelijken toestand van zaken aanvaardde, zich eerst naauw aan Spanje aansloot en later den oorlog tegen Spanje ondernam en voor Spanje bezweek, waardoor de overmagt der Spanjaarden in Italië onherroepelijk bevestigd werd. Aan het einde zijner regering was de H. Stoel zeer in aanzien gezonken, zonder geestelijk, zonder wereldlijk gezag. Het noordelijke Duitschland was tegen hem opgestaan. De Noordsche rijken huldigden reeds de gezuiverde leer. In Engeland schoot zij diepe wortelen. In Zwitserland verwierf zij zich, met eenige wijzigingen, eene onvervreemdbare plaats. Zij drong in
Frankrijk door, ja, tot in Italië en Spanje liet zij, onder de regering van clemens, sporen achter. En de onderlinge strijd tusschen geestelijke en wereldlijke belangen, waarin het Pausdom verward was, scheen juist te moeten strekken, om aan de Protestanten eene volledige overwinning te verschaffen.
In het tweede boek wordt de aandacht gevestigd op het begin eener zuivering en herschepping van het Catholicis- | |
| |
mus. Allereerst komen hier ter sprake de met het Protestantisme verwante verschijnselen in Italië. De letterkundige vereenigingen, die op de ontwikkeling van wetenschap en kunst een' onberekenbaren invloed gehad hadden, namen eene godsdienstige kleur aan. Er kwamen meer bepaalde en zeer verschillende rigtingen te voorschijn. De leer der regtvaardiging begon meer zuiver te worden opgevat, ongeveer in den zin, waarin luther haar verstond, ofschoon men afkeerig was van eene afscheiding van de kerk. - Er werden verder pogingen aangewend tot inwendige hervorming en verzoening met de Protestanten. Paulus III droeg aan eenige verdienstelijke kardinalen op, om een ontwerp van hervormingen in het kerkelijke te beramen. Hij benoemde gematigde personen tot uitvoering van zulke hervormingen, die zich tot alle takken van het bestuur moesten uitstrekken. Nooit naderden Catholieken en Protestanten elkander meer, dan bij het gesprek, in 1541 te Regensburg gehouden, waartoe vooral contarini veel bijdroeg. Maar men stootte op onoverkomelijke zwarigheden, en contarini keerde, na een zeer gelukkig begin, onverrigter zake naar Italië terug. - Geheel in tegenstelling met het Protestantismus ontstonden er nieuwe orden. Bij de oude orden beproefde men de noodige hervormingen. Gaëtano en caraffa stichtten de orde der Theatijnen, waarin zij de pligten en de wijding van geestelijken met de geloften van monniken verbonden. Het genootschap Di Somasca had de opvoeding der jeugd tot hoofddoel. En in Milaan ontstonden de Barnabiten. - Boven alle deze is de stichting van
ignatius loyola merkwaardig. Nevens zijn leven wordt de oorsprong van de orde der Jezuiten in fiksche trekken geschetst. - Wat de Trentsche vergadering betreft, er bevonden zich reeds in 1542 legaten van den Paus te Trente. Maar het hield tot December 1545 aan, eer het concilie werkelijk geopend werd. Toen werd er lang gestreden over de leer der regtvaardiging en over de daarmede zamenhangende leerstukken. Ten laatste werd het gevoelen der Protestanten door het concilie geheel verwor- | |
| |
pen en elke bemiddeling van de hand gewezen. - Men had inmiddels ook reeds maatregelen getroffen, om alle afwijkende gevoelens te onderdrukken, en in de plaats van de oude inquisitie der Dominicanen, die in verval was geraakt, in 1542 eene nieuwe ingesteld. Ten gevolge daarvan verlieten alle hervormingsgezinden, die weigerden zich te onderwerpen, Italië, te meer daar de geestelijkheid zich van de hulp des wereldlijken arms bediende. - De verdere ontwikkeling van de orde der Jezuiten, die zich meer en meer in naauw verbond met de kerkelijke magt verhief, voltooide eindelijk het geheel. Zij vond in gansch Italië, en ook in Spanje en Portugal, buitengewonen bijval. Door hare verschillende rangen knelde zij den geest gedurig meer in boeijen. ‘Terwijl,’ dus eindigt dit tweede boek, ‘de Protestanten, op de H. Schrift steunende, met toenemende stoutmoedigheid de oorspronkelijke vormen van het Christendom weder opspoorden en aannamen, besloot men van de Roomsche zijde, om de kerkelijke instellingen te behouden, in den loop der eeuwen tot stand gekomen, en die slechts met eenen nieuwen geest en met nieuwe kracht te bezielen. Aan gene zijde der Alpen ontwikkelde zich het Calvinismus veel anti-catholijker dan het Lutheranismus; doch te
Rome wees men in eenen uitdrukkelijk vijandigen geest alles af, wat tot verzoening kon leiden, en plaatste zich in de scherpste lijn tegenover het Protestantismus. Zoo ontspringen twee bronnen in vriendschappelijke nabuurschap op het hooge gebergte; maar hebben zij zich eens naar verschillende kanten uitgegoten, dan verwijderen zij zich voor eeuwig van elkander in stroomen, die eene tegenovergestelde rigting volgen.’
Het derde boek beschrijft de Pausen omstreeks het midden der XVIde eeuw. De tegenstelling en de strijd van deze twee beginselen, van den eenen kant de tot eene tweede natuur gewordene gang der staatkunde, gelijk die tot dusverre geweest was, van de andere zijde de noodzakelijkheid van eene doortastende inwendige hervorming, zetten het voornaamste belang bij aan de geschiedenis der
| |
| |
eerstvolgende Pausen. Alexander farnese, als Paus paulus III genoemd, komt eerst ter sprake, een man vol van talent en geest, en van doordringende schranderheid, maar die in zijn bedoelen en streven beperkt is binnen de spanne tijds, die hij overziet, geheel vervuld en beheerscht van de belangen des oogenbliks, die hem de hoogste en duurzaamste schijnen; daarbij binden hem nog in het bijzonder persoonlijke betrekkingen, die hem overvloedige bezigheid geven, en de oorzaak worden, nu en dan wel van tevredenheid en genoegen, maar nog menigvuldiger van droefheid en smart, en die eindelijk zijne beste krachten verteren. Op hem volgden julius III (1550), die aan de groote en belangrijke zaken van Kerk en Staat slechts zooveel deel nam, als volstrekt onvermijdelijk was, en marcellus II (1555), van wien men de beste verwachtingen mogt koesteren, maar die op den 22sten dag zijner pauselijke regering stierf. De strengste van alle kardinalen, johannes petrus caraffa, werd, 23 Mei 1555, in zijne plaats tot Paus verkozen. Hij noemde zich paulus IV. Hij scheen de herstelling van het Catholicismus in zijne geheele strengheid te zullen bewerken. Maar spoedig werd hij in oneenigheden met den Keizer gewikkeld. Zijn hervormingsijver moest voor oorlogzuchtige bemoeijingen wijken. En eerst toen zijne onderneming geheel was mislukt, zijne bondgenooten geslagen waren, zijn gebied voor het grootste gedeelte door vijanden bezet en zijne hoofdstad ten tweeden male bedreigd was, besloot hij tot den vrede. Voorts begunstigde hij boven alle andere inrigtingen de inquisitie, die hij zelf had hersteld, en stierf in 1559. Gedurende zijne regering maakte het Protestantismus groote vorderingen. Zijns ondanks werkte hij daartoe mede, vooral in Engeland en Schotland. Pius IV, zijn opvolger, was van geringe afkomst en in
vele opzigten zijn tegenhanger, vol levenslust en wereldsgezind. Maar desniettemin volhardde men op den ingeslagen weg; de geestelijke en wereldlijke zaken werden met ijver en naar de inzigten der kerk behandeld, en de hervormingen voortgezet. Hij riep het concilie van
| |
| |
Trente weder bijeen, welks latere zittingen beschreven worden. Belangrijk is de voorstelling daarvan en tot in bijzonderheden naauwkeurig. Met het sluiten der kerkvergadering was ook het werk zijns levens geëindigd. Hij stierf in 1566, en werd door pius V (1566-1572) opgevolgd, een' welmeenend, maar in zijne begrippen uiterst hardnekkig en in zijne handelingen uiterst gestreng man, die door zijn gedrag en zijne gezindheid een' onmetelijken invloed heeft gehad op zijne tijdgenooten en op de geheele ontwikkeling zijner kerk. Zijn ijver was even rein en vrij van aardsche bedoelingen, als volstandig. De inquisitie werd onder zijn bestuur met onverbiddelijke gestrengheid gedreven. Aan andersdenkende Christenen droeg hij den bittersten haat toe. Wij zien in hem een mengsel van eenvoudigheid, edelmoedigheid, persoonlijke gestrengheid, innige godsvrucht en liefdelooze uitsluiting, bitteren haat en bloedige vervolging.
Tot zoo verre loopt dit eerste Deel. Onze inhoudsopgave, hoe beknopt en dor ook, moge tot aanprijzing van dit belangrijk geschiedkundig geschrift genoegzaam zijn. De bekwame Vertaler heeft wèl gedaan, dat hij ten gemakke der lezers de talrijke aanteekeningen van den oorspronkelijken tekst, meestal uit Italiaansche, of ook soms Spaansche aanhalingen bestaande, in den tekst opgenomen, en met dezen tot een geheel verwerkt heeft. Hij ga met dezelfde naauwkeurigheid voort, en levere ons spoedig de volgende Deelen, waarnaar wij met groote belangstelling uitzien!
Het zou een weinig gunstig teeken des tijds zijn, indien ranke's voortreffelijk boek geene koopers en lezers vond. |
|