waarheid gebleken is uit de Nieuwe Werken van dezelfde Maatschappij, D. V, bl. 28-34.
Bl. 398. De knaap, op deze bladzijde vermeld, die het eerst berigt gaf van het vertrek der Spanjaarden uit Leiden, heette willem aelbrechtsz. bebkhey. Zie j. roemer, het vijfde halve Eeuwfeest over het ontzet der stad Leyden enz. bl. 28 en 210.
Bl. 399 spreekt de Schrijver van den eersten kerkgang der belegerde Leydenaars na het ontzet der Stad. Hij had hier nog kunnen melden, dat de eerste dienst in de St. Pieterskerk plaats had; dat het Psalmgezang, waarvan hij bl. 400 spreekt, bestaan heeft uit den 9den en de eerste verzen van den 50sten Psalm (roemer, t.a. pl. bl. 32); dat de predikant, de eenig overgeblevene, die de dienst deed, pieter cornelisz. was, over wien men leze het kort Verhaal der Reformatie van Zeeland, door j.w. te water, bl. 185.
D. III, bl. 208. De redevoering van marnix van st. aldegonde, waarvan de Schrijver hier gewaagt, is te vinden bij j. scheltema, Geschied- en Letterkundig Mengelwerk, D. IV, St. 1, bl. 27-153.
Bl. 243. Bij de noot op deze bladzijde voege men: over petrus dathenus zie men j.w. te water, Historie der Hervormde Kerke te Gent, bl. 189-221. En hiermede nemen onze aanmerkingen een einde.
Op grove taalfouten hebben wij niet gestooten. D. II, bl. 3, 4, 6, 7 en verder, staat katharina van medicis, lees katharina de medicis. D. III, bl. 380, staat noël de garon en bl. 673 noël carons, lees noël de caron.
Wij wenschen den Vertaler lust toe, om zijnen arbeid voort te zetten, en hopen, dat de uitgever in een ruim debiet zijne belooning vinde.
R.
v.H.