Oorsprong en vermoedelijke Gevolgen van het Koninklijk Besluit van den 23 Mei 1845, omtrent de toelating van Studenten tot de Hoogescholen en Athenaea; door D. van Lankeren Matthes, Phil. Mag. Lit. Hum. Doctor. Te Amsterdam, bij P.N. van Kampen. 1846. In gr. 8vo. 47 bl. f :-60.
De Schrijver is zeer ingenomen met het bedoelde Besluit en deszelfs aanvankelijke ten uitvoer legging. Indien op den duur de Commissiën tot het afnemen der examina goed worden zamengesteld en met wijsheid blijven handelen, gelooven wij, om aan het slot dezer aankondiging vermelde redenen, stellig, dat zij veel goeds zullen kunnen uitwerken; maar één punt is er, hetwelk Referent steeds gestooten heeft, namelijk de regeling van het Hooger Onderwijs alleen bij Besluit. Meermalen hebben wij ons gevoelen over den zin van art. 224 der Grondwet, in tegenoverstelling van art. 59, te kennen gegeven. Zorg is heel wat anders dan uitsluitend opperbestuur, en zoo lang de Grondwet aan den Koning niet uitdrukkelijk de magt opdraagt, om het openbaar, hetzij dan hooger, middelbaar of lager Onderwijs, bij Besluit te regelen, zoo lang zal er tot dat alles eene Wet benoodigd zijn, die dan de bevoegdheid kan verleenen, om het eene en andere, hetwelk voor wettelijke bepaling niet vatbaar is, bij Besluit af te doen; en tot de zorg, welke de Regering voor het openbaar onderwijs dragen moet, behoort het voorstellen van doelmatige wetten. Dat echter eene Wet, gelijkluidend aan het bedoelde Besluit, niet ligtelijk zou zijn tot stand gekomen, is waarheid. Doch de fout ligt niet daarin, dat het geenszins beter zou zijn in dezen door wetten, dan door administrative verordeningen te worden geregeerd; maar veeleer hierin, dat, ten gevolge van het bestaande Kiesstelsel, de meerderheid der leden van de tweede Kamer der Staten-Generaal tot die familiën behoort, wier kinderen, toch reeds zeker, bekwaam of onbekwaam, hetzij een' post te zullen krijgen, bijna zoo ras zij gedoctoreerd zijn, hetzij geen' post te zullen behoeven, dan ook weinig werk van de studie maken, slecht voorbereid op de
Hoogescholen komen, en met weinig kunde, na privaat te zijn gepromoveerd, van de Akademiën terugkeeren. De