neel en inzonderheid de in- en uitgaande regten geheel of grootendeels zou doen vervallen. De middelstand zou buiten twijfel veel minder opbrengen, dan tegenwoordig. Handel en nijverheid zouden zich voelen opgebeurd. Al wierd er, ten gevolge van menigen valschen eed, veel verduisterd, al ligt zouden er 80 millioenen jaarlijks, en dat vooral uit de beurs der aanzienlijken, aan de schatkist toevloeijen, die dan de kleine ambtenaren en daarmede gelijk staanden wat minder zou
behoeven te beknibbelen dan thans het geval is, uit het jaarlijksch overschot nationale schuld zou kunnen amortiseren, en eindelijk, bij gedurig minder wordende behoeften, de belasting op de inkomsten (die ten minste boven die op de bezittingen te verkiezen is) van lieverlede tot minder ten honderd zou kunnen invorderen. Men denke eens ernstig na over die zaak, en over al wat verder in deze Verhandeling wordt aangevoerd, in 't bijzonder ook over de bevordering der binnenlandsche kolonisatie en der markenverdeelingen.
Minder gunstig moeten wij oordeelen over het tweede hier aangekondigde vlugschrift, ter aanprijzing van het gelukkig nu reeds ingetrokken ontwerp van wet, betrekkelijk de ondersteuning der behoeftigen. Het verwondert ons, dat de Heer Mr. van loghem, die toch telkens de bezwaren erkent, welke bij de aanneming van dat ontwerp zouden overblijven, het echter nog als het beste beschouwde, hetwelk men ter uitvoering zou kunnen leggen; en dat, ofschoon hij zeer wel bekend is met de literatuur over dat onderwerp, inzonderheid met de Proeve, om te geraken tot eene nieuwe algemeene Wetgeving op het Armwezen in Nederland, door den Heer f. van sorge, (Middelburg, 1842) en de Diaconie, beschouwd in hare betrekking tot het Armwezen, door den Heer j. van leeuwen (Middelburg, 1842.) Met verwijzing, zoo naar deze beide werkjes, als naar hetgeen later door genoemden Predikant van leeuwen en door verschillende Armbesturen tegen gedacht wetsontwerp is aangevoerd, eindigen wij, wenschende, dat weldra eenig nieuw ontwerp moge worden ingediend in den geest, die in de werken des Heeren van leeuwen en van sorge doorstraalt.