oordeelvelling van zijne bedoelingen heeft gebaard, die, met de treurige verliezen van volwassene zonen en behuwdkinderen, zijne laatste jaren en ouderdom zeer verbitterden. Een belangrijk gedeelte der levensbeschrijving is aan de letterkundige verdiensten van wiselius als dichter, vooral als treurspeldichter, als werkzaam Secretaris van eene der afdeelingen van het Instituut en als staatkundig schrijver gewijd. De staatkundige geschriften, zoo als het Tafereel over de staatkundige verlichting der Nederlanderen, het Vertoog over de Staatkunde der Ouden, opgespoord in de geschriften van plato, aristoteles en cicero, enz. en de Proeve over de verschillende regeringsvormen en derzelver betrekking tot het maatschappelijk geluk, zijn vruchten van zijne ingenomenheid met de schrijvers van de Fransche school der 18de eeuw, en reeds in 1786, 1792 en 93 opgesteld en later in 1828 en 1831 uitgegeven, zonder veel naar de vorderingen der staatswetenschap en de lessen der ondervinding gewijzigd te zijn; zij zijn dus van eenzijdigheid en overdrijving niet vrij te pleiten en moeten als voortbrengselen van een' overspannen tijd worden aangemerkt. Van meer waarde zijn de tegenschriften, door da costa's Sadduceën uitgelokt; kracht, welsprekendheid en eene verlichte denkwijze stralen daarin door.
De Hoogleeraar brouwer heeft door deze levensbeschrijving, waartoe hij in staat gesteld werd door de menigvuldige net gerangschikte bescheiden en brieven van zijnen Schoonvader aan de meest beroemde tijdgenooten, waarvan vele zijne vrienden waren, zoo als valckenaar, van kooten, bilderdijk enz., het publiek evenzeer verpligt, als hij hiermede de nagedachtenis van den overledene, zonder vleijerij, eer heeft aangedaan. Zijne betrekking tot den Heer wiselius heeft hem de waarheid en onpartijdigheid niet doen voorbijzien. Ref. kan dus de Levensschetsen van schimmelpenninck en wiselius, als belangrijke bouwstoffen voor de geschiedenis des vaderlands in de laatste tijden bevattende, evenzeer aanbevelen, als zij ons het beeld teruggeven van twee mannen, die zich, als burger, staatsman, mensch en geleerde, achtingwaardig hebben gemaakt, en daardoor verdienen bij het nageslacht te blijven voortleven.