dit boekje aanschaffen, om de herinnering van hetgeen zij gezien hebben te verlevendigen! Zijt gij een beminnaar van schoone natuurbeschrijving, gij zult hier voldoening vinden. Stelt gij prijs op een' lossen, gemakkelijken, afwisselenden, nu eens ernstigen, dan luimigen, eenvoudigen en onopgesmukten stijl, verkwikt u dan aan het verhaal van dit driedaagsche uitstapje in het heerlijke land, dat de Schrijver bezocht. Het is geene gemakkelijke taak, om natuurbeschrijvingen, om de kleine, onbeduidende ontmoetingen van een voetreisje aangenaam en onderhoudend voor te stellen. Men put zich zoo ligt uit in nietsbeteekenende uitroepingen van verbazing en bewondering, die op den lezer geen' den minsten indruk maken, omdat het beeld der beschrevene zaak hem slechts flaauw in onbepaalde omtrekken voor den geest staat. Of men daalt af tot de beschrijving van elke bijzonderheid, verhindert daardoor eenen algemeenen indruk, en wordt langdradig en vervelend, terwijl men meent naauwkeurig en getrouw te zijn. Vooral voor hem, die met eigene oogen de tooneelen niet heeft aanschouwd, die beschreven worden, is het doorgaans onmogelijk, om uit die vele afzonderlijke trekken een geheel te vormen, en de verbeeldingskracht der meesten schiet daartoe te kort. Doorgaans behooren dan ook dergelijke natuurbeschrijvingen niet tot de aangenaamste lectuur. Anders is het hier. Er wordt geene poging gedaan, om het onbeschrijfbare in woorden weder te geven. De groote, algemeene indruk wordt medegedeeld; men is als 't ware reisgenoot van den Schrijver, en volgt hem in de afwisselende gewaarwordingen, die de heerlijke natuurtooneelen, die kleine reis-ontmoetingen, menschen, met wie hij in aanraking komt, geschiedkundige herinneringen enz. bij hem opwekken. Naar deze voegt zich zijn stijl met verwonderlijke gemakkelijkheid; en het eenige, wat wij op het boekje hebben aan te merken, is, dat men het zoo spoedig ten einde is, en dat de Schrijver ons niet in de gelegenheid heeft gesteld, om
hem langer op zijne togten te vergezellen. Ook over andere gedeelten zijner reis had hij ons ongetwijfeld aangenaam en belangwekkend kunnen onderhouden.
Wij mogen uit het kleine boekje niet meer dan eene enkele plaats afschrijven ter proeve, en kiezen daartoe den avond van den tweeden dag. De reiziger is op den Grooten Winterberg, en beschrijft hetgene hij zag en gevoelde aldus (bl. 35): ‘Ik heb in het ware Zwitserland op veel hooger