een' Christelijk wijsgeerigen blik worde bestuurd, en dat het op eene wijze worde voorgedragen, die zoowel geschikt is, om de waarheid aan anderen aan te prijzen, als haar tegen de aanvallen van ongeloof en bijgeloof te verdedigen.
Alzoo beschouwd, is de behandeling van afzonderlijke leerstukken zoo gemakkelijk niet, als zij schijnt. En aan de leer van de vergeving der zonde zijn nog bijzondere zwarigheden verknocht. Hier moet menig voorafgaand en verondersteld begrip, zoo als dat van schuld, van straf, van toerekening in het juiste licht worden geplaatst. Hier moet de kerkelijke Dogmatiek aan den toetssteen der Dogma-historie worden onderworpen, om alzoo tot de Bijbelsche eenvoudigheid te worden weêrgebragt. Zonder een en ander is het onmogelijk, tot heldere bewustheid en kennis van dit geloofsbegrip te geraken.
Stemt de welmeenende en Christelijk-gezinde Schrijver van het werk, aan het hoofd dezes vermeld, met dit een en ander in, dan zal de betuiging hem niet bevreemden, dat wij zijnen arbeid als eene bijdrage tot behandeling van dit leerstuk bereidvaardig ontvangen en aanprijzen, maar, van een hooger wetenschappelijk standpunt bezien, het onderzoek daarmede geenszins gesloten of zelfs gevorderd kunnen achten. Godgeleerden van professie zullen dit ook zonder aanwijzing van onze zijde gemakkelijk inzien. Aan beschaafde Christenen echter prijzen wij dit boek gaarne aan. Zij zullen het niet uit de handen leggen, zonder hunne behoefte aan en ingenomenheid met het Evangelie der verzoening te voelen opgewekt en verlevendigd. Zij mogen met ons eenen Schrijver op prijs stellen, die, schoon in den schoot der Roomsche kerk levende, voor zichzelven tot het inzien kwam, hoeveel menschelijke vonden hier de eenvoudige blijde boodschap der vergeving hebben ontreinigd, en reeds zoo veel licht der waarheid vond, dat zijn werkje ook voor den gemoedelijken Protestant eene nuttige lectuur oplevert. Vooral het zesde Hoofdstuk pleit zeer gunstig voor des Schrijvers Evangelische denkwijze, hoe