S.h.t. Door L. Graaf de Geer. Naar het Zweedsch in het Hoogduitsch vertaald en daaruit in het Nederduitsch overgebragt. Te Amersfoort, bij W.J. van Bommel van Vloten. 1844. In gr. 8vo. 231 bl. f 2-70.
De Schrijver, bemerkt hebbende, dat de titel van een vroeger door hem uitgegeven werk de goedkeuring van sommige beoordeelaars niet had mogen wegdragen, terwijl een andere Recensent gezegd had, dat de titel het eenige goede aan het geheele boek was, werd door deze van elkander zoo verschillende afkeuring niet afgeschrikt, om op nieuw een voortbrengsel van zijnen geest de wijde wereld in te zenden, en gaf het thans door ons aangekondigde werk uit, Salvo Honoris Titulo, dat is, Behoudens den Eertitel; dit toch is de beteekenis van s.h.t. Moeten wij ons oordeel over het werk zelf vellen, dan verklaren wij, dat de dramatische of verhalende stukken ons het best bevallen hebben. Daartoe behooren: Mijn achttiende liefdes-avontuur, Een avondgezelschap in Stokholm, Eene buitengewone regtszitting, en De beide zusters. Wat de eigenlijk gezegde bespiegelende of betoogende stukken betreft, wij vonden er veel valsch en geäffecteerd vernuft, vele oppervlakkige beoordeelingen in. Onder anderen rust de verdediging van het tweegevecht geheel op een verkeerd denkbeeld van 's menschen eer. Zoo ook, gelijk de Schrijver zegt: ‘Een enkel tweegevecht, hetwelk plaats vindt, is dikwijls de oorzaak, dat twintig anderen achterwege blijven,’ kan men even zoo goed zeggen: ‘Een enkele moord of diefstal of brand is dikwijls de oorzaak, dat twintig anderen achterwege blijven.’ Kortom, men vindt in het boek bona mixta malis, en het ware beter geweest het beste daaruit te bezigen tot artikelen voor het een of ander periodiek mengelwerk, dan het bruikbare en onbruikbare, zonder den smaak en de behoefte van ons lezend publiek in aanmerking te nemen, als een' afzonderlijken bundel hetzelve aan te bieden.