Bijdragen tot de Vaderlandsche Landhuishoudkunde, door J. Bouman, Landman in de Beemster. 1ste en 2de Stuk. Te Purmerende, bij J. Schuitemaker. 1844, 5. In gr. 8vo. 164 bl. f 1-60.
Deze Bijdragen, waarvan nu en dan, op onbepaalde tijden, en naarmate van debiet en mededeeling van stukken, een Nommer het licht zal zien, bepalen zich, naar de woonplaats en ondervinding van den Verzamelaar, tevens Schrijver van de meeste stukjes, meest tot de veeteelt, zonder dat daarom de eigenlijke landbouw wordt buitengesloten. Het eerste stukje bevat eenige bedenkingen aangaande de longziekte van het vee, waarin nog al het een en ander behartiging verdient, ter bestrijding van sommige wetsbepalingen op dit stuk; en eene zeer gepaste verhandeling over de veredeling van het schapenras in Noord-Holland. In het tweede vindt men eenige opmerkingen over plaatselijke veefondsen; iets over de dolheid of watervrees van het hondengeslacht, door den veearts c.c. goedhart, dat opmerking verdient; eene bijdrage over het door den Hoogl. uilkens eerst bekend gemaakte middel om de koeijen bij dag te doen afkalven; de gronden, waarmede de Schrijver het bestrijdt, hebben ons niet overtuigd; Ref. deed het meermalen den veelieden aan de hand, en ontwaarde, dat men het wel voor niet onfeilbaar (trouwens welk middel is dit ook voor eenige zaak?) hield, maar toch voor bekrachtigd door de algemeene ondervinding; voorts een Adres aan de tweede kamer der Staten-Generaal, van den Verzamelaar, en iets over de blaauwe melk der koeijen, met nog een paar boekbeschouwingen in het landbouwkundige vak. In een Tijdschrift als het onze vergenoege men zich, alleen deze algemeene aanprijzende vermelding dezer stukjes aan te treffen.