naauwkeurige geschicdkundige beschrijving van dat gedeelte van Zuid-Holland, en wel een der minder bekende. Het plaatsbeschrijvende gedeelte is, gelijk men van eenen inwoner verwachten kan, zeer naauwkeurig; ook het geschiedkundige, voor zoo ver Ref. kan zien, met zorg opgespoord en bewerkt. Enkele kleine misstellingen zijn aan het oog van den Schrijver bij het nazien ontsnapt, zoo als, bladz. 5, duinen aan de Noord-Oost, lees Noord-West zijde; f 3054492 is niet 3½, maar slechts ruim 3 millioen, bladz. 6, 7. Op de begrooting van eene boerenhofstede, die wel wat al te veel in het kleine gaat en daardoor eenigzins belagchelijk wordt (b.v. pijpen en tabak), zou nog al wat af te dingen vallen. Sommige dingen zijn te hoog, andere te laag gesteld. Doch dit hangt weder af van de individualiteit des opgevers. Het woordenlijstje van uitdrukkingen, aan dat eiland eigen, is niet volledig. Pas voor even, dat de Flakkéenaars honderdmaal meer, dan noodig is, gebruiken, ontbreekt. Ook zwaar voor zwanger en meerderen. Van enkele is de beteekenis niet goed opgegeven; b.v. welle is geen waterput in het algemeen, maar een zoodanige, waarin het water opwelt, een bronput. Velen dezer woorden zijn ook aan het naburige Zeeland eigen. De woorden haar en hottik (links en regts) tot paarden strekken zich nog veel verder uit. Martinet (Kathech. d. Nat., D. II, bl. 80) zeide reeds, dat men van ons land af tot den Donau toe de paarden met deze bevelwoorden bestuurt. Nog andere woorden hadden in deze lijst niet behoord, omdat het geene idiotismen, maar alleen eene andere uitspraak zijn; gelijk aak voor
ook; aenste voor aangezigt; aerebezems voor aardbeijen; ankleeuw voor enkel enz. Dit behoort tot de uitspraaksaanwijzing, die van het gebruik van bepaalde woorden zeer onderscheiden is. Over dit onderwerp hadden wij wel wat meer verlangd, omdat men bij het beoordeelen van de eigenheden der taal in sommige provinciën de uitspraak wel eens met de woorden zelve verwart. Eene bijdrage, die het eene en het andere, doch van elkander onderscheiden, doet kennen, troffen wij in den Zeeuwschen Volks-Almanak voor dit jaar aan.
Dat de kaartjes op één blad zijn geplaatst, beviel ons minder. Maar wij zouden, door het aanmerken van enkel kleinigheden, bijna den schijn van vitlust op ons laden. De lezer houde het echter voor een bewijs, dat wij op dit met