De oorsprong en verdere lotgevallen der Christelijke Kerk in Hindostan, enz. tot aan de helft der zestiende eeuw, oordeelkundig onderzocht door Matthias Haquinus Hohlenberg. Uit het Latijn vertaald en met Aanteekeningen en Bijlagen vermeerderd door F.C. van der Meer van Kuffeler, benoemd Predikant voor de Oost-Indiën. Te Leiden, bij H.W. Hazenberg en Comp. In gr. 8vo. 203 bl. f 2-60.
Het onderzoek van hohlenberg over den oorsprong en de verdere lotgevallen der Christelijke Kerk in Hindostan achten wij van veel gewigt, omdat de berigten van vroegeren en lateren tijd, die er omtrent dit onderwerp bestaan, hier vermeld en oordeelkundig onderzocht worden. Maar, zoo als het door den Vertaler in onze taal overgebragt is, oordeelen wij het niet geschikt, om aan onze lezende landgenooten in handen gegeven te worden. De inhoud toch is meest van zoodanigen aard, dat die alleen door den gene kan begrepen worden, die op eene wetenschappelijke wijze de kerkelijke geschiedenis beoefent; terwijl voor het overige de menigvuldige Latijnsche aanhalingen even zoo wel eene vertaling noodig hebben als de tekst van het werk van hohlenberg, om door den Nederduitschen lezer verstaan te worden. Wij hopen dus, dat de Eerw. Vertaler, bij volgende door hem in zijne voorrede beloofde berigten aangaande hetzelfde onderwerp, meer te rade zal gaan met de behoefte van dat publiek, voor hetwelk hij zijnen arbeid bestemt, dan hij in deze uitgave van hohlenberg's werk gedaan heeft.