Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1846
(1846)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWillem de Zwijger, Prins van Oranje. Geschiedkundig Romantisch Verhaal uit den 80 jarigen Oorlog. Naar het Hoogduitsch van R. Heller. III Deelen. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1845. In gr. 8vo. Te zamen 798 bl. f 8-:Het zal wel aan geen' twijfel onderhevig zijn, of ieder, die slechts eenige weetgierigheid bezit, zal gaarne alles gretig in handen nemen en lezen, wat betrekking heeft op den onsterfelijken held willem van oranje; maar voorzeker zal hij het thans doen, nu het standbeeld van den Grondlegger onzer Vrijheid, op kosten des Konings opgerigt, hem aan Nederland vertoont, zoo als hij zich voor het vaderland ten strijde begaf; thans, nu weldra zijn beeld, door de dankbare nakomelingschap bekostigd, verrijzen zal, zoo als hij zich als staatsman deftiglijk voordeed, of zoo als hij eerst in het naburige Duitschland en later in het prinselijk Delft zijne plannen maakte en ten uitvoer legde tot redding van het diep gezonken vaderland. Het moge eenige verwondering baren, dat niet reeds vroeger zulk een opentlijk blijk van dankbaarheid der Nederlandsche natie aan den Grondlegger van hare onafhankelijkheid | |
[pagina 293]
| |
gegeven is, en het verzuim daarvan moge door vreemdelingen als ondankbaarheid of onverschilligheid uitgekreten zijn, wij veroordeelen daarom onzen landaard nietGa naar voetnoot(*): er bestond toch een gedenkteeken, hoewel in het bedehuis besloten, dat, door 's lands vaderen, bij het bekomen van eenige rust na zware inspanning, opgerigt, den grooten man waardig was; en hoe vele schriftelijke gedenkteekenen bestaan er niet voor hem, door kundige mannen vervaardigd, die den onsterfelijken held en staatsman beter dan standbeelden aan het Nederlandsche volk leerden kennen! Maar wat zeggen standbeelden, graftomben en schriftelijke gedenkteekenen, bij het gedenkteeken, dat hij zichzelven in de harten van alle vereerders des vaderlands heeft opgetrokken? Neen! Nederland heeft nooit zijne groote mannen vergeten, maar altijd, al is het dan ook niet door standbeelden, waardiglijk vereerd. Doch niet alleen in het land, dat door hem van de onderdrukking verlost is, vond de eenige willem de Eerste zijne bewonderaars, maar ook bij vreemden was de groote volksleider in hooge eere; schiller, bitaubé en later wiersbitzky verkondigden zijnen lof en deden de faam zijner daden tot aan de grenzen van Europa weêrgalmen; en ook thans is er andermaal een vreemdeling, die, van hooge bewondering doordrongen, willem den Zwijger tot het onderwerp van zijn schrijven maakte. Hij koos daartoe den romanstijl, maar bleef toch niettemin de geschiedenis in vele opzigten vrij getrouw, die wel eens, bij historische romans, geheel opgeofferd wordt aan den roman zelven. Het tijdvak, waarin heller willem den Zwijger doet optreden, begint met de invoering van den tienden penning | |
[pagina 294]
| |
door alva te Brussel en eindigt met het ontzet van Leiden in 1574; voorwaar belangrijke jaren uit den tachtigjarigen strijd tegen Spanje! jaren, die als getuigen daar zijn van der vaderen liefde en inspanning voor den dierbaren geboortengrond. Eene korte schets te geven van den loop des verhaals laten wij achterwege, en melden alleen, dat het ons, over 't geheel, uitmuntend bevallen heeft. De karakters der meeste personen zijn goed geteekend; dat van sjoert enkerken treffelijk: de betrekking van charlotte van bourbon tot willem I is roerend beschreven. Willem, Graaf van der Mark, en barthold entens komen in het verhaal voor, zoo als het zich uit de Geschiedschrijvers laat opmaken, dat zij geweest zijn; steunpilaren voor het vaderland, magtige werktuigen in de hand van willem van oranje; maar schandvlekken onzer geschiedenis, zoodra zij zich aan zijne leiding onttrokken. De kinderlijke liefde van margaretha voor haren vader komt onder al hare lotgevallen heerlijk uit; maar omtrent treslong is de Schrijver geheel bezijden de waarheid: de Gravin francisca van arlen is een product van zijne verbeelding, en dus nimmer aan treslong gehuwd geweest. De geheele handelwijze van treslong na de inneming van den Briel in 1572, door den Schrijver vermeld, is fictie, en genoeg bekend is het, dat treslong, vóór den dood van willem I, nimmer in ongenade gevallen is, noch het beleg van Leiden heeft bijgewoondGa naar voetnoot(*). Ook is eene poging om willem I te vergiftigen, door den Schrijver verhaald, bij de historieschrijvers onbekend. Beter is hij bekend met cornelius musius en diens rampzalig uiteinde. Musius, de beroemde Latijnsche dichter, die in geleerdheid verre boven zijne tijdgenooten uitblonk, de man, die in de tijden van den hevigsten godsdiensthaat om zijne gematigdheid geëerd werd, doch die op de wreedste wijze onschuldig door lumey ter dood werd gebragt, komt ook hier in een uitmuntend daglicht voor. In één woord, de rijkdom der gebeurtenissen, die hier onder gepaste afwisseling verhaald worden, de veelal fraaije en gevoelvolle stijl des Schrijvers, en de ro- | |
[pagina 295]
| |
mantische loop des verhaals, vrij van overdrijving, nopen ons, ondanks eenige vlekken, dit werk, als eene aangename en nuttige lectuur, onzen leesgezelschappen aan te bevelen. Druk en uitvoering laten niets te wenschen over. Drie vignetten versieren het werk, onder welke echter de pagina's, waarop de handeling beschreven staat, vergeten zijn geplaatst te worden. |
|