Zeevaart, (Gezaghebbers der Koopvaardijschepen) insgelijks zouden moeten opgeroepen worden, om zich bij die keurbende te laten inschrijven, die dan, indien de nood het vorderde, aan boord van 's Rijks Schepen als Extra-ordinair Zee-Officier zouden dienen, en ter onderscheiding eene zilveren medaille op de linkerborst zouden moeten dragen, enz. enz. Vervolgens behandelt de Schrijver de tegenwoordige wijze van aanneming, en betoogt, 1o.) dat het weinig voldoende is tot spoedige en bekwame bemanning der Schepen en Vaartuigen; 2o.) groote decline veroorzaakt aan 's Rijks Zeemagt; en 3o.) tot groot bezwaar verstrekt voor 's Rijks schatkist.
Hier en daar is in dit stukje veel goeds; maar de opgenoemde theoriën van den Vriend der Marine zouden zeer moeijelijk in praktijk te brengen zijn; en wij besluiten met te zeggen, dat wij het stukje als een vlugschrift beschouwen, dat niet veel beteekent, daar het door den Schrijver voorgedragen plan, zoo het al niet onuitvoerbaar is, voorzeker weinig bijval vinden zou.