voorrede van de 1ste Aflevering: ‘Naauwelijks nog met het schrijven van dit werk aangevangen, werden wij daarin zeer bemoedigd en ons de zware taak niet weinig verligt, door een' ons toegekomen brief van den geachten Generaal-Majoor nahuys van burgst, die deze onderneming niet alleen een zeer gelukkig denkbeeld noemt, maar ons tevens ook den toegang tot zijne hoogstbelangrijke bibliotheek over Oost-Indië gunstig wilde verleenen; terwijl Zijn Hoog Edel-Gestr. ons daarbij tevens berigt, dat vele zijner Indische vrienden, onder anderen Zijne Exc. de Oud-Gouverneur-Generaal van Indië, Baron merkus de kock, mede in dat gevoelen deelen.’ Ref. hoopt, dat de Schrijver, bij de aanbieding van zoo veel rijke bronnen, zijne verwachtingen zal voldaan zien, en Nederland verrijkt worden met een werk, waaruit het groote belang, dat het in die Bezittingen behoort te stellen, blijken zal, en dat alsdan voorzeker van eene blijvende waarde zal wezen.
Ref. heeft de drie eerste Afleveringen van deze Beschrijving voor zich. Zij behelzen: de ontdekkingen der Portugezen; eene korte beschrijving der togten, om langs het Noorden eenen weg naar Indië te zoeken, bezuiden Afrika om, door de straat van Magellaan. Verder de geschiedenis der vestiging en uitbreiding van de magt der Nederlanders in Oostindië; de oprigting der Nederlandsche Oostindische Compagnie; de eerste verrigtingen der Maatschappij, en een kort overzigt van het leven en de daden der Gouverneurs-Generaal; Nederlands Oostindië in het algemeen; ligging en verdeeling; grootte en bevolking; luchtsgesteldheid; de inboorlingen; hunne gestalte, geaardheid, kleeding, wapentuig, vestingen, listen en hinderlagen; de krijgsmagt; regeringsvorm en rangverdeeling; huwelijksplegtigheden; begrafenisplegtigheden.
Het geheel is belangrijk en onderhoudend, en men vindt hier zeer vele bijzonderheden, die toonen, dat de Schrijver zijn onderzoek met zorg heeft aangewend. Op sommige onnaauwkeurigheden wil Ref. echter opmerkzaam maken. Bl. 72 staat het jaartal 1626 moet 1627 zijn; bl. 75, 14 April voor 19 April; bl. 87 vinden wij, dat speelman in 1694 overleed, moet zijn 1684; bl. 88, 18 Augustus voor 28 Julij; bl. 89, 18 October voor 17 November; op bl. 98 is verzuimd het sterfjaar van van der parra bij te voegen (1775); bl. 99, 1760 voor 1780; bl. 103, 1806 voor 1808. Dergelijke