Bloemlezing uit de Werken van M.G. Saphir.. Naar het Hoogduitsch vrij bewerkt door Iz. J. Lion. Met portret. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1844. In kl. 8vo. 216 bl. f 1-80.
Er is veel goeds in dit boeksken, maar het riekt wat sterk naar gezocht vernuft; althans zoo kwam het ons voor. Het is mogelijk, dat dit ons maar zoo toeschijnt, omdat het fijngevoelige des Duitschen Schrijvers, hoe gelukkig ook de vertaling geschied moge zijn, zich niet genoeg liet begrijpen door ons, die voor het Duitsche gevoelige niet altijd misschien vatbaar zijn. Men behoeft slechts de voorrede des vertalers te lezen, om overtuigd te zijn, dat alleen een speelziek vernuft en fijngevoelende menschen met vrucht de uittreksels uit de werken van saphir zullen kunnen lezen. Dat wil niet zeggen, dat de taal niet vloeijend, niet duidelijk zelfs wezen zou, maar dat er eene geheel bijzondere gemoedsstemming aanwezig moet zijn, om het gelezene genoegelijk, en, wat meer is, dat er eene bepaalde rigting van den geest aanwezig moet zijn, om het gelezene begrijpelijk te doen wezen. Ieder is toch niet geschikt, om in te dringen in de hooge spheer, waarin schrijver en vertaler zich bewogen hebben; en als wij dus nederig belijden, dat wij gelooven willen, dat het geschrevene verheven of, waar het voor zoodanig gegeven wordt, geestig is, dan vergeve het ons de vertaler, dat wij met saphir niet even als hij dweepen kunnen. Ofschoon hier eene reeks van onderscheidene vertoogen voorkomt, zoo zijn zij evenwel alle op gelijke wijze behandeld; dat is, met spotternij, gevoel, waarheidsliefde en zucht naar zonderlingheid derwijze ondereen gemengeld, dat men er zich over verwonderen moet, hoe men er toe geraakt is, om dat alles zóó neer te schrijven; want tusschen een luimig, ja zelfs vreemdklinkend gezegde, en tusschen het schrijven van zonderlinge denkbeelden, in nog zonderlinger taal vervat, is een hemelsbreed onderscheid. Gaarne wenschen wij, dat de uitgever zijne kosten goed make, en de vertaler vele lezers vinde, die hem de moeite der vertolking veraangenamen: of er echter in ons vaderland
wel velen zullen gevonden worden, die smaak vinden in deze soort van lectuur, meenen wij te moe-