Frysk Almanak, foar it jier 1846. To Ljouwert, by de Widdou M. van den Bosch.
De beoefening der Friesche taal geschiedt uit twee onderscheidene oogpunten, of in verband met de studie onzer taal en hare aanverwante taaltakken in het algemeen, of als die van eene volkstaal, welke nog bestaat en gesproken wordt, en die in zekere mate de eigenaardige uitdrukking is van het volkskarakter. Dit laatste oogpunt had blijkbaar de redactie van dezen Almanak op het oog bij de uitgave van dit nieuwe jaarboekje. ‘Ik hab tocht,’ zegt de uitgeefster in de voorrede, ‘'ris to besijkjen om ien frysk almanak uwt to jaen, daer de Friezen ijn it algemien, so wol boeren as borgers, of om sa to sizzen Jan in alleman hwette oan hiene.’ Wij vinden dit geen ongelukkig denkbeeld, heeten dezen Almanak daarom ook van harte welkom in de rij der jaarboekjes, en wenschen hem in zijne provincie een genoegzaam debiet toe, dat hij natuurlijk buiten Friesland weinig kan vinden. Rec. las den inhoud over het algemeen met genoegen. In den kalender zijn merkwaardige gebeurtenissen betrekkelijk de vaderlandsche of Friesche geschiedenis aangeteekend. Ook de Oanteekeningen uwt ien ald Krenijk staat hier regt op hare plaats. Onder de versjes behaagden Rec. niet het minst Sântien Dijvels ijn ien bolle-pream van r. windsma, de lokkigje boer van p.h. van blom, halbe in hinke van w. japix; onder de prozastukjes Kâterije twiske ien boer in ien studint van v.B., Toalf ambachten, trettsjien ongelokken van B.O. Minder gepast kwam hem de vertaling van horatius voor, als, naar het denkbeeld, dat hij zich van een Friesch jaarboekje vormt, hier niet te huis behoorende. Volksgewoonten en zeden, spelen, feesten, en wat meer bepaaldelijk tot Friesland betrekking heeft, kunnen voor volgende jaargangen
rijke stoffe opleveren, die wij den beoefenaars der Friesche taal ter bewerking aanbevelen. Van harte wenschen wij deze onderneming voorspoed toe.
In No. XV. Boekbesch. bl. 688. reg. 13. v.o. staat: f :-20; lees: f 20-:
In No. I. Boekbesch. bl. 33, 34, 36, 38, 39, 40 en 42 staat: r. benning janssonius; men leze: r. hennink janssonius.