niet overal den toets van goeden smaak konden doorstaan, heeft zich opgewekt gevonden, om er eene proef van te nemen. Wij zouden onbillijk zijn, en ook niet naar waarheid getuigen, met te ontkennen, dat er wel wat goeds in is, maar moeten toch ook zeggen, dat de roman, in meer dan een opzigt, veel te wenschen overlaat.
De geschiedenis is dikwijls zeer onwaarschijnlijk. Inzonderheid is dit het geval met de lotgevallen van suze rodenwijck, wier zeereis, ontvoering te Salée, wedervinding in den Harem enz. wel niet dadelijk onmogelijk zijn, maar er toch vrij nabij aan komen. Wij zijn nu wel niet van het gevoelen, dat een roman zich niet boven het alledaagsche leven moet verheffen; maar evenmin, dat er eeniglijk toe zou behooren, eene menigte van de onwaarschijnlijkste voorvallen en situatiën aaneen te schaken. Ook de wijze, waarop klapmuts, (dergelijke smakelooze namen, waarin iets boertigs schijnt te moeten liggen, vindt men meer) na het afsnijden der boot, het leven behoudt, en de geschiedenis van den Kapudan-Pacha, zijn vrij ongelooflijk.
Een ander gebrek, want beide hangen te naauw zamen om het twee gebreken te noemen, achten wij te weinig vinding en smaak. De gevechten van den Zeeroover tegen andere schepen zijn elkander vrij gelijk; in de schildering van gedoode en gewonde matrozen, ontredderde dekken, doorschoten zeilen enz. na zulk eenen strijd, is bijna geene afwisseling, en de beschrijving van het weder aan want en dek opgeruimde schip is hier en daar bijna woordelijk dezelfde. Hiertoe behooren mede reeds in het begin de laffe bruiloftsverzen, en verder de onbeduidendste matrozengesprekken, die zich door niets kenmerken, dan door ruwheid en ongevoeligheid. Eene enkele maal moge zoo iets aangaan, maar de veelvuldige herhaling beleedigt het schoonheidsgevoel, dat zich niet bevredigd vindt bij de ruwe scherts en onbeschaafde taal van het uitschot der aarde. Dit was het, waardoor de vroegere zeeromans van sue zoozeer werden ontsierd, en dat hier wel niet in die mate wordt aangetroffen, maar toch te veel, om aanmerking te ontgaan. Ook is het boek armer in het gebruik van eigenaardige scheepsuitdrukkingen en namen, dan men van eenen Hollandschen Zeeroman zou verwachten.
De karakterschildering is mede niet meer dan tamelijk. Buiten kapitein diedenhoven en suze, die er nog half zijn