| |
Macbeth. Historisch Treurspel van Shakspere. Oorspronkelijke uitgave. Ten gebruike der Gymnasia met ophelderingen voorzien door S. Susan, Lector in de nieuwere Talen en Letterkunde aan het Athenaeum te Deventer. Te Deventer, bij J. de Lange. 1843. In gr. 8vo. 83 bl. f 1-10.
Ook voor degenen, die niet geheel vreemdelingen in de Engelsche taal zijn, blijft de lezing van shakspeare geene gemakkelijke taak, althans wanneer zij zich niet tevreden houden met het verstaan van den algemeenen zin, maar ook naauwkeurig wenschen te begrijpen, wat zij lezen. Wij durven het gerust wagen, hier nog eene schrede verder te gaan en te beweren, dat velen onder hen, die Engelsch onderwijzen, op menige plaats van den grooten Dichter zullen stuiten, die voor hen onverstaanbaar is. Heeft men in Engeland zelf niet aanteekeningen van noode, waarin over den zin en de bedoeling van shakspeare's woorden licht wordt verspreid?
Wij juichen daarom den Heer susan van harte toe, die hier den geoefenden lezer en den bekwamen onderwijzer op de Gymnasia eene uitgave van een der meesterstukken van shakspeare aanbiedt, voorzien van de noodige aanteekeningen en verklaringen. Wij spraken met opzet van den geoefenden lezer en den bekwamen onderwijzer; want voor de zoodanigen zijn de aanteekeningen van den Heer susan voornamelijk ingerigt. Waren zij voor den eigenlijken leerling, dan zoude men de verklaring van een aantal andere plaatsen hebben mogen vorderen, die met stilzwijgen worden voor- | |
| |
bijgegaan. Nu worden alleen de moeijelijkste plaatsen verklaard, er wordt rekenschap gegeven van de gekozene lezing, en geschiedkundige en plaatselijke ophelderingen worden medegedeeld, die den onderwijzer bij zijn verklaren, den geoefende bij zijn lezen uitstekend zullen te pas komen. Van harte bevelen wij daarom deze uitgave allen aan, die den grooten Dichter wenschen te lezen, en gevoelen, dat zij daarbij toch eenige handleiding behoeven. Wij vleijen ons, dat de Macbeth door meer andere aldus bewerkte stukken zal worden gevolgd. De bekwame Uitgever veroorlove ons na dezen lof eene enkele aanmerking op zijne voorrede, en eenige bedenkingen op sommige zijner verklaringen. Deze bedenkingen zullen somtijds zelve niet meer zijn, dan pogingen, om eenig licht over duistere plaatsen te verspreiden, en verre zij het van Rec. te willen beweren, dat zijne uitlegging altijd de beste zijn zal; op sommige plaatsen is zij eene gissing gevoegd bij de gissingen, die vroeger door anderen zijn voorgedragen. Hij geeft ze ter toetsing aan deskundigen. Vooraf zij het Rec. nog vergund aan te merken, dat het voor het gebruik gemakkelijker ware geweest, zoo de Uitgever de regels der bladzijden had genommerd en dat nommer voor zijne aanteekeningen had geplaatst; zij waren dan ligter met eenen oogopslag te vinden, en er zouden geene verwarringen
hebben plaats gehad in de orde der aanteekeningen, gelijk bijv. op bl. 37, waar de noot op fil'd moest staan vóór die op my peace, en waar in de noot: ‘Wij lezen all thing’, enz. stellig nog meer verwarring heerscht. Doch ter zake.
Rec. kan zich niet ten volle vereenigen met datgene, wat de Heer susan in zijne voorrede zegt over de eerste folio-editie van shakspeare, door heminge en condell in 1623 bezorgd. Gaarne stemmen wij met hem in, als hij deze uitgave tot grondslag der zijne kiest, en de verschillende lezingen van andere uitgaven als veranderingen in den oorspronkelijken tekst beschouwt. Maar eene andere vraag is het, of die oorspronkelijke tekst zelf zuiver is te achten. Daarvoor schijnt susan het te houden. De Uitgevers, zegt hij, ‘betuigen in hunne voorrede, dat zij een tekst leveren, geheel naar het manuscript en in de maat, juist zoo als shakspere, die een even gelukkig navolger der natuur, als een bekwaam beschrijver van haar was, had daargesteld; dat zij naauwelijks eene enkele doorhaling in zijne papieren gevonden hadden, hetgeen bewees, dat hij met gemakkelijk- | |
| |
heid zijne gedachten neêrschreef.’ Er valt op deze getuigenis der eerste Uitgevers nog al wat af te dingen. In het algemeen moet men niet vergeten, dat deze woorden door hen op hunne uitgave werden toegepast in tegenstelling van de gebrekkige uitgaven van sommige stukken, die reeds vroeger zonder toestemming van den Dichter en als bij bedrog in het licht waren verschenen. Daarop doelt het absolute in their numbers, waarvan zij spreken, en dat, naar ons gevoel, iets anders beteekent, dan juist in de maat. Zeer moeijelijk is het ook te bepalen, in hoeverre heminge en condell waarlijk eigenhandige afschriften der stukken hebben bezeten. Zij zeggen wel: ‘wee have scarse received from him a blot in his papers;’ maar wij vinden toch geene uitdrukkelijke aanwijzing, dat zij, schoon zij papieren van zijne hand mogen gehad hebben, in de daad het eigenhandig manuscript zijner
spelen bezaten. Het tegendeel zou uit menige omstandigheid kunnen blijken. Eerder schijnen het de geschrevene rollen der acteurs te zijn geweest, welke zij gebruikten. Zoo leest men, volgens getuigenis van pope, (Rec. zag zelf nimmer de editio princeps) in Much ado about nothing, Act. II: ‘Enter Prince, leonato, claudio and jack wilson,’ in plaats van balthasar, blijkbaar de naam van den acteur, die deze rol vervulde; en in het vierde bedrijf gedurende een gansch tooneel de namen van cowley en kemp, in plaats van die der sprekende personen. De vergelijking van sommigen der ‘stolne and surreptitious copies’ schijnt ook meermalen aan te duiden, dat de nieuwe uitgave de stukken wel niet altijd ‘perfect of their limbes’ leverde; althans voor de een van shakspeare mag men aannemen, dat vele van de in de folio-editie gevondene toevoegselen, die vooral in de comische tooneelen zijn en dikwijls het geheel ontsieren, niet van zijne hand, maar willekeurige uitbreidingen der acteurs waren; iets, waartegen hij, door de ondervinding geleerd, in zijnen Hamlet waarschuwde met de woorden: ‘Let those who play the clowns, speak no more than is set down for them;’ (Act. III. Sc. II) en hetgeen pope bevestigd vond in een exemplaar van eene oude uitgave van Romeo and Juliet, waarin veel van de onkiesche gedeelten ontbraken, maar door eene latere hand waren bijgeschreven. - Doch genoeg, om te doen zien, dat de folio-editie alleen daarom als de oorspronkelijke tekst moet beschouwd worden, omdat er geen an- | |
| |
dere oorspronkelijke tekst is, maar niet omdat hij de zuivere mag worden genoemd.
Het zij ons nu vergund, eenige opmerkingen mede te deelen omtrent sommige verklaringen of noten van den Heer susan. Bl. 2. ‘Break, staat in de uitgave van 1623 niet; in die van 1632 staat breaking, op wier gezag dit woord dan ook in deze uitgave is gebleven.’ Welk gezag de uitgave van 1632 ter staving van deze lezing als eene oorspronkelijke heeft, weten wij niet. Ons zou het voorkomen, dat zekere analogie in den rhythmus voor het weglaten van het woord pleitte. Men hoore:
As whence the sun 'gins his reflection
Shipwrecking storms and direful thunders,
So from that spring, whence comfort seem'd to come,
De beide eerste regels hebben nu iets eigenaardigs, dat verloren gaat, als men achter den tweeden het woord break voegt, dat ook onnoodig is, omdat het swell uit den laatsten als van zelf zich ook bij de voorafgaande beeldspraak laat denken; fraaijer zelfs, dan het break.
Bl. 10. In de moeijelijke plaats:
My thought, whose murder yet is but fantastical,
Shakes so my single state of man, that function
Is smother'd in surmise; and nothing is
kan Rec. zich met de verklaring der laatste woorden niet vereenigen: ‘zoodat ik ophoude in het bewustzijn van mijzelven te leven, veroorzaakt door dat wat werkelijk niet bestaat.’ Ik geloof, dat dit niet alleen te ver gezocht is, maar ook uit de woorden niet kan worden goed gemaakt: ‘niets is, dan wat niet bestaat,’ zegt macbeth; de wezentlijkheid bestaat voor hem als 't ware niet meer, maar, alleen dat, wat niet is, namelijk de toekomst, die hem voorspeld is, en de beelden, die deze voorspelling voor zijnen geest doet oprijzen.
Bl. 12. ‘I owe, dikwijls voor I own.’ Toegestemd, althans in de aangehaalde plaats Temp. I, 2. Maar niet hier in den regel:
The service and the loyalty I owe,
In doing it, pays itself.
| |
| |
Het is de dienst en trouw, die hij schuldig is, niet die hij bezit. - Zou op dezelfde bladzijde met regt kunnen gezegd worden, dat eldest staat voor elder, omdat duncan slechts twee zonen had? Zegt men niet bijna altijd: de oudste, voor: de oudere?
Bl. 22. The king - shut up in measureless content. ‘De zin is: de koning vergezelde zijne geschenken met de betuiging zijner grootste tevredenheid.’ Mij komt het eenigzins anders voor. Banquo verhaalt, dat de Koning zich ter ruste heeft gelegd. Hij had veel genoegen gehad, rijke geschenken gegeven en was naar zijne slaapkamer gegaan, had zich in zijne slaapkamer opgesloten, in de hoogste tevredenheid, shut up [his room of himself in his room]. Zulk eene uitlating heeft, dunkt mij, weinig hards.
Bl. 35. ‘Shine, laat schijnen, blijken.’ Het is hier schitteren, met het laten schijnen: ‘upon thee, macbeth, their speeches shine.’
Bl. 40. ‘Nature's copy. Hoewel de zin duidelijk is... zoo geeft toch het woord copy eenige moeijelijkheid.... Het kan misschien beteekenen: de kopij, het beeld (der vergankelijkheid) in de natuur, is bij hen niet eeuwig.’ Ik zou niet denken, dat shakspeare hier aan het beeld der vergankelijkheid heeft gedacht. Het maaksel der natuur zou men misschien kunnen vertalen. Ieder mensch is als een maaksel der natuur, een namaaksel van het oorspronkelijke beeld. De zin ligt voor de hand: het leven is bij hen niet eeuwig.
Bl. 44. ‘The feast is sold; kan dus niet meer als een geschenk beschouwd worden; het is het eigendom der gasten; laat hen er gebruik van maken. Sommigen lezen verkeerdelijk: cold.’ Ik houd deze laatste lezing mede voor ongegrond, ofschoon de zin er vrij wat gemakkelijker door zou worden. Doch de verklaring van susan is ook onaannemelijk, omdat zij zich met het volgende niet laat vereenigen; de geheele zin toch luidt:
That is not often vouch'd, while 't is a making,
'T is given with welcome.
Ook de Engelsche Commentatoren zijn met de zaak verlegen; zoo lees ik in eene noot mijner uitgave: ‘the meaning is: that which is not given cheerfully, cannot be called a
| |
| |
gift, it is something that must be paid for.’ Ook dit is niet zeer duidelijk of bevredigend. Ik zou eene andere verklaring voorslaan. Hetgeen verkocht is, heeft men niet meer; men is niet meer in het bezit daarvan. Het feest is verkocht, zou dan beteekenen: Er is, men heeft geen feest meer, als het niet gedurig blijkt, dat het van harte gegeven wordt. Men heeft, geloof ik, te veel gezocht naar eene woordspeling tusschen sold en given.
Bl. 62. ‘Discern. De uitgaven verbeteren hier en lezen deserve. Wij weten geene reden, om den grondtekst niet te volgen. Het woord but drukt den stelligen zamenhang met I am young uit. Zal men vertalen: omdat ik jong ben, kunt gij u bij macbeth door mijn dood verdienstelijk maken (deserve); dit is onzin; of veeleer: omdat ik jong, onervaren ben, zoo schikt gij u in uw oordeel (discern) over macbeth naar mijne denkbeelden, en het is wijsselijk’ enz. Geen van beide vertalingen behaagt mij in het verband. In allen gevalle zou mij de eerste dan nog de beste voorkomen; want het but drukt niet omdat, maar ofschoon uit. Wanneer wij den zamenhang in aanmerking nemen, dan zouden wij aan eene geheel andere verklaring denken, met behoud van de oorspronkelijke lezing. Macduff zoekt malcolm te overreden, om het ongelukkige Schotland te redden uit de magt van macbeth. Doch malcolm is wantrouwend. Wat macduff gezegd heeft, is misschien waar. Maar de dwingeland werd ook eens als een eerlijk man beschouwd; macduff had hem lief gehad; nog had hij geen kwaad van hem ondervonden. En nu volgt:
I am young, but something
You may discern of him through me, and wisdom
To offer up a weak, poor innocent lamb
Is dit ook de bedoeling? ‘Wel ben ik nog jong, maar toch zoudt gij door mij, d.i. uit mijne geschiedenis en ondervinding, aangaande hem iets kunnen opmerken, leeren, namelijk zijne boosaardigheid; en zoo is het in uw oog misschien verstandig, om een zwak, onschuldig lam op te offeren, om den toornigen God te bevredigen.’
Bl. 64. ‘Smacking.... Zou de gewone vertaling van: smakken, niet beter zijn?’ - Smacking of sin is eene bekende uitdrukking: naar zonde smakende, riekende, gelijk
| |
| |
wij ook wel zeggen. Er is onderscheid tusschen to smack, smaken, en to smack, smakken.
Bl. 68. ‘He has no children; hadde hij, macbeth, kinderen, hij kon zoo wreed niet zijn! Eene uitroeping van het diepste, smartelijkste gevoel.’ - Integendeel, het is de uitroeping der vreeselijkste wraakzucht. ‘Troost u,’ zegt malcolm tegen macduff; ‘laat onze wraak onze medicijn wezen om onze droefheid te genezen.’ En daarop zegt macduff: ‘Hij heeft geen kinderen!’ Hij kon zich dus niet op macbeth wreken, waar deze hem het gevoeligste had gewond, in zijne kinderen; zijne wraak moest dus gebrekkig blijven.
Bl. 78. ‘To dusty death. Dusty moet in eene act. beteekenis verstaan worden voor: to dust pashed.’ - Ik geloof het niet; de dood doet het ligchaam tot stof verkeeren; en vandaar noemt shakspeare den dood zelven dusty, bestoven, met stof bedekt.
Rec. eindigt hiermede zijne bedenkingen, die hij den Heere susan en den beoefenaars der Engelsche taal ter toetsing overlaat.
|
|