Iets, rakende John Locke.
Men deed dezen beroemden geleerde eens de vraag, hoe hij het toch aangelegd had, om zulk eene verbazende massa van kundigheden op te doen, zoo menigvuldig en zoo rijk, en daarbij toch zoo grondig en diep. Hij antwoordde, zijne geringe wetenschap daardoor verkregen te hebben, dat hij zich nooit geschaamd had naar dingen te vragen, welke hij niet wist, en dat hij zich tot een' vasten regel had gemaakt, met de grootste oplettendheid naar de beschrijvingen te luisteren, welke lieden van eenig beroep over de voorwerpen gaven, die binnen hunnen bijzonderen werkkring lagen. - Edmund burke, dat welsprekende lid van het Parlement, volgde hetzelfde plan; en toonde in zijne gesprekken steeds de levendigste belangneming voor alle kundigheden, welke hij van anderen erlangen kon.