tooneelkunstenares, het schijndoode treurspel in het leven terugriep, en avond na avond duizenden van toehoorders, welke over hunnen eigenen klassieken smaak niet weinig verbaasd stonden, voor het tragische tooneel verzamelde. ‘De oude Goden zijn teruggekeerd!’ riep het verrukte parterre, en de juichende bijval verdubbelde zich, telkenmale Mademoiselle rachel eene nieuwe rol in een door haar verjongd stuk speelde. ‘En daar er onder ons,’ voegt de Heer janin er bij, ‘nog iets bestaat, dat magtiger is dan het genie, te weten de mode, zoo was de geestdrift voor corneille en racine, die weder in de mode gekomen waren, bovenmatig groot. Overal wilde men nu de oude treurspeldichters weder hooren, in en buiten den schouwburg. In de salons lispelde men de teedere klagten van hermione, of bulderde men de verwenschingen van camillus, als intermezzo tusschen eene sonate en eene romance; de Hertoginnen mengden er zich in, even zoo de Markiezen; en het Théâtre Français, nog onlangs zoo bescheiden en demoedig, zag nu zijne in ongenade vervallene mededingers over den schouder aan. Zoo is Parijs een geheel jaar lang, en met hetzelve ook de provinciën, die, ofschoon knarsetandende van spijt, toch altijd Parijs, als de lijdzaamste slavinnen, in alles nabootsen, op nieuw met de vertrouwden van beide kunne, met de dwingelanden en treurspelhelden der vorige tijden bekend geworden.’ De criticus, aan wien wij deze schildering te danken hebben, voegt er bij, dat, daar deze herleving van het oude treurspel geenszins, gelijk men misschien zou kunnen denken, uit behoefte van het hart en van den goeden smaak ontstaan, maar niets anders was dan een gewrocht der mode, men ook natuurlijk kon
verwachten, dat deze renaissance, even als elke andere, wier naam de mode invoert, of op gelijke wijs als het rococo, door eene nieuwe gril van het publiek verdrongen zou worden. Dit keerpunt, meent janin, is reeds gekomen. Tancredo, mithridates, bajazet, polyeuctes, brittannicus, of hoe de helden der Fransche Alexandrijnsche versmaat allen heeten mogen, declameren thans reeds weder voor bijna ledige zalen; en de verleden jaar nog, om zoo te zeggen, in klassische stuiptrekkingen liggende Parijzer dandies zijn, of in het geheel niet meer in de nabuurschap van het Théâtre Français te brengen, of het kost hun moeite, in deszelfs loges, waar zij soms, uit gedienstigheid jegens