Huiselijk leven van het Portugesche hof.
Aan geen Hof misschien wordt een stiller en geregelder leven geleid, dan aan dat van Portugal. De Koningin en de Koning gaan, behalve op dagen wanneer zij de Opera bezoeken, regelmatig ten 10 ure reeds naar bed, en ten 11 of hoogstens half 12 is geheel het paleis zoo stil en donker als het graf, uitgezonderd waar hier of daar de sterkere ademgang van eenen slaper door de zonneblinden dringt, of een nachtlichtje zijnen flaauwen glans laat doorschemeren. De koninklijke echtelingen, die elkander zoo teeder beminnen als eenig paar, dat immer in rijm of onrijm geroemd geworden is, vindt deze wijs van leven volkomen gepast; maar de jonge Hofdames zuchten niet zelden over de kloosterlijke eenzaamheid binnen de muren van het paleis der Noodwendigheden (Necessidades.) Gedurende het wintergetijde ontvangt hare Majesteit eenmaal 's weeks gezelschap; maar deze soirées zijn, door de stijve Hofgebruiken, die, bij overlevering uit den goeden ouden tijd, hier nog alles eng geprangd houden, zoo gedwongen en vervelend, dat men zich van ganscher harte in zijn eenzaam vertrek terugwenscht. Men zal dit ligtelijk begrijpen, wanneer ik zeg, dat al de Dames in eene en al de Heeren in eene andere kamer bijeen zijn, en dat laatstgemelden er geene stoelen krijgen, vermits de Portugesche etiquette hun het zitten niet veroorlooft. Aan dansen is, bij zulke omstandigheden, in het geheel niet te denken; aan kaartspelen even min, of de Heeren moesten het staande willen doen! Mannelijke galanterie en vrouwelijke coquetterie liggen hier onder een interdict de facto, of zijn ten minste tot een telegrafisch oogenspel beperkt. Het gelukkigste, inderdaad hartverligtende oogenblik dezer soirées is dat, waarop de hoogste personen van den gezelschapskring, die van dezen dwang het allermeest te lijden hebben, de gasten, met een aan allen gerigt: goeden nacht! hun
afscheid geven. Muzijk zeker is er; maar zij behoort zelden tot de soort, van welke shakespeare zegt, dat zij, ‘den zephir gelijk, liefelijk over een bed van viooltjes ademt, geuren stelende en wedergevende.’ Rivieren van limonade en bergen van gebak moeten helpen aanvullen, wat aan het aangename van het onderhoud ontbreekt.