| |
Misbruik van thee en koffij erger dan cholera.
Waarschijnlijk doet dit opschrift bij eenen denkenden lezer de gedachte aan vrij algemeene overdrevenheid, zoodra men vóór of tegen eene zaak is ingenomen, of wel aan zouteloos gebruikmaken van een bekend gezegde, opkomen. Van beide echter ken ik mijzelven vrij. Ik wil de gebezigde vergelijking dan ook niet in den striktsten zin hebben opgevat, wijl zaken, zoo zeer verschillende als thee, koffij en Cholera, onmogelijk kunnen vergeleken worden. Het opschrift wensch ik dan ook niet anders begrepen te hebben, dan dat het genoemde misbruik zeker niet minder lijdende slagtoffers maakt, dan de Cholera doodelijke.
Als Geneesheer meen ik uit ervaring de zaak te kunnen beoordeelen, zonder mij door een partijdig idée fixe te laten medeslepen. Als Mensch, die verlangt aan den eersten pligt der humaniteit, bevordering van menschengeluk, te voldoen, zie ik een mij welkom middel daartoe in het aantoonen van het nadeelige van een misbruik, dat door smaak en gewoonte algemeen in ons Vaderland, vooral onder vrouwen, heerschend, en door deszelfs langzame werking des te gevaarlijker is. Ik schep mij geene idealen van algemeene hervorming te dezen opzigte. Kunnen de Jeneverstokers het merken, dat Do. heldring zoo teregt tegen hun product ijvert? Maar welligt zijn er toch enkelen, wie dit geschrijf eene hun minder bekende bron van onheil doet opmerken, en die den moed hebben deze te stoppen. Die hoop deed mij de pen opvatten; die hoop schenkt mij nu alreeds een streelend genoegen.
Het is eigenlijk niets nieuws, wat ik te zeggen heb. Bijna iedere leek weet, dat - ieder Geneesheer, waarom het over- | |
| |
matig thee en koffij slobberen zoo nadeelig is. Op deze hoogte wilde ik mijne lezers trachten te plaatsen, opdat zij als 't ware met eigene oogen dat ligchaams- en zielswelzijn ondermijnende mogen aanschouwen, hetgeen welligt meer afdoet, dan de niet betoogde uitspraak van hunnen Doctor.
Voor iemand, die genoeg opgelet en nagedacht heeft, om te weten, dat alleen het natuurlijke goed en heilzaam is, zou het voldoende zijn aan te toonen, dat de Natuur niet dan kouden drank geeft: het geheel tegenovergestelde - niet dan warme dranken drinken - kan dus niet goed zijn. Men moge zonder groot nadeel eenigzins van de Natuur afwijken; geheel tegen haar in handelen, dat doet men nooit ongestraft, omdat hare wetten, door den Schepper geordend, volmaakt zijn.
Maar, al gelooven velen dit, omdat zij er niets tegen in weten te brengen, bij weinigen klimt dit geloof tot overtuiging en tot aanwending op hunne leefwijze; zij hebben handtastelijk bewijs noodig.
Gij hebt zeker wel eens opgemerkt, mijne vrienden, hoe week, bleek en rimpelig uw vel wordt, wanneer ge het een poosje in warm water hebt gehouden. Nu, zoo gaat het met de maag eveneens, wanneer ge daarin 3 of 4 maal daags 4, 5 of meer warme koppen thee, koffij of melk giet. (Ik spreek altijd van het misbruik.) In de maag zijn ook, even als in de hand, spieren, welke haar zamentrekken, om er het voedsel uit te drijven. Die spieren zijn met eenige vliezen overdekt. Natuurlijk, dat ge deze verweekt door den velen, telkens herhaalden, warmen drank. Uit die slapte ontstaat, ge begrijpt het ligt, mindere kracht en werking van de spieren der maag. Daarbij is er in deze laatste een vocht - het maagsap - hetwelk, even als het speeksel door de klieren in den mond, door de vliezen, waarvan ik u sprak, wordt voortgebragt. Dat vocht brengt, door deszelfs prikkeling op de ledige maag, het gevoel van honger voort, en is voor de vertering der spijzen, die daarin worden opgelost, onmisbaar. Zoodra ge dit vocht, door vele warme dranken, te zeer verdunt, wordt het onwerkzaam. Ge kunt nu zelf de gevolgen nagaan, waarin de ondervinding u wel helpen zal. Gemis van eetlust, een flaauw gevoel in de maagstreek of in den zoogenoemden hartkuil, het opstijgen van een waterig, zuurachtig vocht, hierdoor een branderig, pijnlijk gevoel, van de keel door de borst (de loop van den
| |
| |
slokdarm) tot in de maag, bezwarend gevoel na het eten, enz. zietdaar de voornaamste verschijnsels. Dat zuur, dat bijna altijd uit het misbruik van warmen drank ontstaat, is scherp, (getuige het pijnlijk, schreijen uwer daarmede geplaagde kinderen) en natuurlijk voor verweekte ingewanden erger dan voor sterke. Daaruit komt veel lucht voort, hetgeen gij zeker dikwijls gemerkt hebt door een gevoel van opzetting, spanning en rommeling in den buik, vooral als ge diep inademt, ja hetgeen misschien wel zoo erg bij u werd, dat ge geene drukking op de maag kondt verdragen, en uwe kleederen daar moest losmaken. Hoofdzakelijk ontstaat vandaar de zoo veelvuldige maagkramp en maagkramphoest, welke kort achtereen, veelal na het eten of na het gebruik van thee, en des morgens bij het ontwaken zich vertoont, en meestal met drukking en spanning in de maagstreek gepaard gaaf. En als ge nu weet, hoe het daar binnen door uwe warme dranken verslapt is, dan zult ge wel niet meer vragen, waarom ge vele spijzen, vooral waterachtige of ook meer zware, niet verdragen kunt. De eerste verergeren de oorzaak, verslapping; de andere kunnen, door de maag enz. niet verduwd wordende, niet kleingemaakt worden. En het is u nu zeker ook niet meer vreemd, waarom het laatste gedeelte der spijsvertering zoo traag is, en dat daarin niet zelden de in de nabijheid liggende werktuigen en derzelver verrigtingen deelen. Van zulke verslapte deelen kan men niet anders verwachten. De maag en het darmkanaal zijn inwendig met een slijmvlies bekleed, om den doorgang der stoffen gemakkelijker te maken. Door verslapping wordt er van dit slijm óf te weinig, óf (als bij de slijmtering in de borst) te veel voortgebragt. Uit beide toestanden ontstaat voor uwe gezondheid veel nadeel. En dat nu eindelijk, door al die plaatselijke gebreken, mindere voeding, zure scherpte en slijm, het gansche ligchaam lijden moet, spreekt wel van zelf. Hoofdpijn, fletse kleur, vermagering, klamheid der handen,
slaperigheid of ook slapeloosheid, spoedige vermoeidheid - ge moet dat alles voor een groot gedeelte aan de warmwatercuur toeschrijven; en het gebeurt wel eens, dat uit dat aanhoudende zuur en de daardoor veroorzaakte kramp der maag in 't einde maagkanker ontstaat. Vraagt het uwen Doctor, maar nog beter, omdat ge hem, als partijdig, misschien minder gelooft, uwe eigene ondervinding en die van anderen, of ik de verschijnselen over- | |
| |
drijve. Voor de oorzaak derzelven sta ik u ter goeder trouwe en met overtuiging in.
Maar wij zijn nog niet daar, waar wij wezen moeten. Misschien hoort ge vreemd op, als ik u zeg, dat ook uw zielswelzijn en geluk onder het genoemde misbruik lijden. En toch is het, zonder eenige overdrijving, zoo. Als uw anders vrolijk kind over alles knorrig en ontevreden is, tast ge dan niet naar het wormkruid, om die humeurbedervers te verjagen; en het gelukt u immers vaak op die wijze, om hunne opgeruimdheid te herstellen? Is er niet dikwijls in één once Engelsch zout eene blijmoedige levenswijsheid besloten, welke de met verstoppingen gekwelde vruchteloos bij de wijsgeeren in zijne boekenkast of in verstrooijing zoekt? Gij ziet dus, dat het welzijn onzer ziel nog al naauw verbonden is met dat van den japon, waarin zij huist. Ik wil u in 't voorbijgaan ook wel zeggen, dat ik mijne geneeskundige en ziels-menschenkennis, inzonderheid in verband met elkander, gedurig poog te verrijken. Gij zoudt niet gelooven, hoe dit het verontschuldigen van de gebreken der menschen in de hand werkt. Waarlijk, dan valt men den galachtige om zijne drift en hardheid, den bloedrijke om zijne levendigheid en wuftheid, het phlegmatisch gestel om zijne koude bedaardheid veel minder lastig.
Maar, om op het misbruik van warme dranken terug te komen, gij gevoelt, dat, als het ligchaam daaronder zoo zeer lijdt, ook de ziel er maar zelden geheel vrij van blijft. Dat zuur in de maag kan het goedhartigste, vergenoegdste mensch knorrig en ontevreden over en met zichzelven en anderen maken; en slechts zeldzaam ondervindt men niet meer of minder dit gevolg. Al hindert zulks anderen niet zoo erg, dan is het toch niet zelden de, den leek onbekende, oorzaak van zekere anders onverklaarbare lusteloosheid en ongedurigheid. Het verwonderde mijzelv' wel eens, dat er zoo veel opwekkends en vergenoegdmakends in een doosje magnesia of kreeftsoogen stak! Anders gebruikte men niet; maar - men liet thee en koffij staan, of dronk, voor de gezelligheid, één enkel kopje koud. O! 't is zoo natuurlijk, dat er op dameskransjes, vooral die van zekeren leeftijd, zoo veel kwaad gesproken wordt; want, met zoo veel zuur in de maag, hoe kan daar in de ziel iets zoets, iets vergenoegds zijn? Alles, wat in en uit beide komt, verzuurt, verscherpt, bijt!
Wanneer het misbruik van warme dranken, door verslap- | |
| |
ping, veel slijm heeft voortgebragt, kenbaar aan de steeds witbeslagen tong, den flaauwen smaak, gemis van eetlust, het vooral des morgens opgeven van een taai slijm, tragen stoelgang, hoofdpijn, enz. enz. dan heeft er ook meesttijds in de ziel zekere gedruktheid plaats. Men is wel niet altijd knorrig, maar ook verre van opgeruimd. Alles weegt en drukt zwaar, zelfs kleinigheden. Bekommerd ziet men op tegen alles, wat eenig verdriet of eenige moeite kosten zal. Men durft geene ferme besluiten nemen, schuwt menschen, vooral vreemden te zien, omdat zulks eenige inspanning vereischt. Het gansche in- en uitwendige leven draagt den stempel van gebrek aan veerkracht. Het is voor den zieke, voor de hem omgevenden en voor den Geneesheer een aangenaam verschijnsel, wanneer de rustige opgewektheid wederkeert, door de warme dranken met koud of met Fachinger-water en versterkende maagmiddelen te verwisselen.
Een derde nadeelig gevolg van het genoemde misbruik is de zwakke zenuwgevoeligheid, die kwelgeest der vrouwen en Doctoren! Ik bevind mij altijd in eene moeijelijke omstandigheid, wanneer de vrouw meent, dat zij niets - de man, dat zij alles daartegen vermag, en beiden mij vragen: ‘Wat zegt gij, Doctor?’ - Beiden hebben meestal ongelijk. Dat bij een zenuwachtig mensch vlagen van opgewondenheid en neerslagtigheid elkander als zomerbuijen opvolgen, ligt in den aard der kwale, en is in zoo verre buiten zijne schuld. Ik houd gaarne vrede met de schoone sekse, en daarom zeg ik liefst niet, dat er evenwel somwijlen wel eens wat theaterspel onder loopt, hetgeen de ervaren Arts gemakkelijk van het wezenlijk ziekelijke weet te onderscheiden. Maar dit is in allen gevalle waar, dat het eene ziekte is, waartegen meer door de leefwijze, dan wel door geneesmiddelen, valt te doen. Alwat het ligchaam natuurlijk versterkt, werkt haar even zeker tegen, als het verzwakkende haar bevordert. En hier staat algeheele terzijdestelling van warme dranken bovenaan. De kwijnende toestand van het ligchaam heeft van zelve meerdere zenuwzwakte ten gevolge; maar daarenboven maken die warme dranken de zenuwen zoo gevoelig en zwak, dat zij alle veerkracht verliezen. Daardoor worden de vrouwen zoo lijdelijk en tevens prikkelbaar, dat zij door elken indruk worden aangedaan, en aan denzelven, of aan eene onwillekeurige droefgeestige stemming zonder oorzaak, geenen weêrstand kunnen bieden. Ge- | |
| |
not van de zoo natuurlijke frissche lucht en water, een glas roode wijn, of enkele zenuwsterkende middelen, doen haar voor zichzelv' en anderen veel gelukkiger zijn.
Zoo ziet ge, hoe zuur, slijm en zenuwzwakte de gevolgen zijn van het misbruik van thee en koffij, en tevens den nadeeligen invloed, welken zij op uwe zielsgezondheid en geluk oefenen. Dat er enkelen zijn, die van deze treurige gevolgen bevrijd blijven, of liever tot heden nog bevrijd bleven, bewijst het tegendeel niet. De Natuur is niet zelden weldadiger voor ons, dan wij zelve. Maar dat dit de zwakkeren niet verleide, en dat vooral zij, die in de opgegevene trekken zich ook maar als in de verte herkennen, zich nog bij tijds wachten voor de stellig zeker steeds toenemende nadeelen! Neemt geene halve maatregelen, maar zet, ten minste voor eenen tijd, den warmen drank geheel ter zijde, en drinkt koud water, of dit met melk of wijn gemengd. Gaat gij er naderhand weêr toe over, laat uwe thee of koffij dan toch koud of ten minste laauw worden, en neemt niet meer dan één kop: het is immers geene behoefte, maar slechts iets tot streeling van den smaak. Waarom zoudt ge van uwe maag een' zeemlederen lap maken? Gebruikt er altijd eene beschuit of iets dergelijks bij; dat vermindert het verweekende. Drinkt ze niet te slap: het is eene dwaling, dat sterke thee of koffij voor de maag nadeeliger is; het schadelijke is voornamelijk in het warme van den drank gelegen, waartegen juist het sterkere aftreksel nog een zekere weldoende prikkel is. De maagkramp verdraagt meesttijds zeer goed sterke koffij, maar geen slappe, of thee. Men versta mij wèl; ik bedoel hier inzonderheid zwakke lieden, of die reeds door het misbruik leden. Ik zelf drink bij het ontbijt en des namiddags te gaarne een paar koppen goede thee, onttrek mij te ongaarne ten 12 ure aan de koffijtafel, ben te zeer van de leer der oude school, dat, gelijk den reine alles rein, den gezonde alles gezond is, (uitgenomen het te zeer onnatuurlijke) om ook hierin, buiten noodzaak, iemand eene angstige bezorgdheid of onverbreekbare orde te willen aanjagen of aanraden. Elk regele
zich naar zijn bijzonder gestel, en vermijde, wat hij bij ondervinding weet, dat hem schaadt.
Het is een belangrijk gedeelte der Geneeskunst, ziekten te voorkomen, vooral de zoodanige, welke, ééns ontstaan, den lijder veel en lang kwellen, en niet gemakkelijk genezen
| |
| |
worden. Daartoe behooren die ongemakken en kwalen, welke door het misbruik van warme dranken ontstaan. En daarom schreef ik het bovenstaande, in de hope, dat het welligt eenen enkelen tot waarschuwing en baat moge verstrekken.
N. December 1840.
R. - M.D.
|
|