Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1841
(1841)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHandboek der practische Geneeskunde, door B. de Jonge, Med. Doctor en Hoogleeraar te Middelburg. Isten Deels 1ste Stuk.(Vervolg en slot van bl. 643.) Eene beschouwing der zenuwkoortsen is de inhoud van het vierde Hoofdstuk (bl. 77-109.) Wanneer wij de ontwikkeling dezer ziekte van latere en niet zonder roem bekende Schrijvers aan onze ondervinding toetsen, dan kunnen wij niet ontveinzen, dat ons de uitkomst dikwerf onbevredigd liet. Geenszins is dit het geval geweest met de beschouwing dezer ziekte, door onzen Schrijver geleverd. Hier toch hebben wij den loop en de toevallen der slepende en heete zenuwkoorts juist geteekend gevonden. Ook zal het in zijne beschrijving van beide gemakkelijk zijn die vormen op te merken, welke door som- | |
[pagina 678]
| |
mige Schrijvers met den naam van febris nervosa cum erethismo en cum stupore worden bestempeld. Deze verscheidenheid wordt inzonderheid door den Schrijver bij de beschouwing van den aanleg tot de eene en andere soort van zenuwkoorts woordelijk opgegeven en in duidelijke trekken aangewezen (bl. 81 en 82.) Zeer gepast is verder de opmerking, dat de toevallen, welke men wanen zou eene zenuwkoorts aan te duiden, hunnen oorsprong kunnen nemen uit eene ontsteking der hersenen, en deze dikwerf alleen te herkennen is door de nadeelige uitwerking dier middelen, welke in het algemeen tegen de zenuwkoorts met een' gunstigen uitslag worden gebezigd. Dergelijke opmerking maakten de ervarenste Artsen; en wie, die aan het ziekbed deze koortsen te behandelen had, zal het niet getuigen, dat de herkenning eener zoodanige ziekte somtijds alleen door de nadeelige uitwerking der gewone zenuwmiddelen mogelijk is, ja zelfs in enkele gevallen alleen de lijkopening den waren aard der kwaal aan het licht brengt? Onder de toevallen, welke zich bij eene zenuwziekte kunnen opdoen, maakt de Schrijver melding van den doorloop, welke met eene slepende en onzuivere ontsteking der darmklieren en van die des darmscheils in betrekking staat, en onder den naam van dothinienteritis bekend is. Hier wordt dus deze kwaal als een symptoom der zenuwkoorts beschouwd, en wel op het voetspoor van geachte Schrijvers. Wij beamen allezins deze wijze van beschouwen. Immers hij, die de zoozeer uiteenloopende gevoelens over deze ziekte van abercrombie, stokes, andral, louis, chomel, bretonneau, lesser en albers kent, zal wel nimmer beweren, dat zij geheel onderscheiden is van de oorspronkelijke zenuwkoorts, en als eene afzonderlijke ziekte in een Handboek, als het onderhavige, moet ontwikkeld worden. Na de uitgangen dezer koortsen te hebben aangeduid, worden de verschillende oorzaken genoemd en hare geneeswijze. Onder de middelen, welke hier geprezen worden, ontvangt de ipecacuanha eene eerste plaats. Hetzelve | |
[pagina 679]
| |
(merkt de Schrijver op) wordt niet uitsluitend toegediend met oogmerk om eene stoffelijke oorzaak door den mond te ontlasten, maar om door deszelfs prikkelend en opwekkend vermogen eenen weldadigen schok aan het zenuwstelsel te geven, en daarna, als de gewone uitwerking van een braakmiddel, het zweet uit te drijven enz. (bl. 88.) Zeer juist is deze aanwijzing, hier door den Schrijver gegeven, en het verraadt voorwaar weinig kennis in eene gepaste behandeling dezer ziekten, om een ander gevoelen te durven uiten. Want niet alleen dat de schranderste geneeskundigen dit middel, zelfs bij afwezigheid van saburra of van eene bepaalde smetstof, in de zenuwkoorts geroemd hebben, ook in de dothinienteritis wordt de ipecacuanha eenparig aangeprezen. Volgens het algemeen gevoelen wordt door een braakmiddel de koorts dikwerf op eene verrassende wijze verminderd en hare verdere ontwikkeling verhoed. Onder anderen zag andral in 22 gevallen na het braken eene spoedige genezing volgen. Wie toch zal zich hierover verwonderen? De beide vlakten, darmkanaal en huid, welke aan de buitenwereld zijn blootgesteld, hebben zulk eene innige verwantschap onder elkaar, dat door het verhoogen van de werking der eene de storing der andere kan worden afgewend. Zoo doelmatig het toedienen van een braakmiddel bij zenuwkoortsen zijn kan, even nadeelig achten wij met den Schrijver in deze ziekten buikzuiverende middelen. Dat men zich vooral te hoeden hebbe voor purgantia, is daarom noodig, dewijl de zoo gevreesde doorloop, de enteritis symptomatica, dikwerf alsdan nog in het duister ligt. De verschillende verwikkelingen der zenuwkoorts met andere ziekten, de maatregelen van zuivering enz. wanneer zij besmettelijk is, worden aangegeven, en over den aanleg tot deze koorts het noodige gezegd; terwijl dit Hoofdstuk besloten wordt met de opgave van een' gepasten leefregel. Hier wordt ook het toedienen van versterkende en opwekkende spijzen en dranken aangeraden, maar daarbij het in acht nemen van den verschillenden toestand des lijders, zijn verlangen en zijne gewoonten aanbevolen. Die | |
[pagina 680]
| |
met de in de Nederlanden voorkomende ziekten bekend is, en dezelve oordeelkundig heeft waargenomen, zal gereedelijk toegeven, dat men daar, gelijk tot versterkende geneesmiddelen, ook tot voedende en versterkende spijzen en dranken spoediger en ruimer dan in hooger gelegene landen zijne toevlugt nemen moet. De beschouwing der rotkoorts is de inhoud van dit vijfde Hoofdstuk (bl. 110-129.) De verzwakte toestand der vaste deelen, en de belangrijke, algemeene, zich spoedig ontwikkelende en wijd en zijd verbreidende neiging der vloeibare deelen des menschelijken ligchaams tot die ontaarding, welke men verrotting noemt, zijn, volgens onzen Schrijver, de kenmerken der rotkoorts. Met naauwkeurigheid worden daarop de verschijnselen, aan de rotkoorts eigen, opgegeven, gelijk derzelver uitgangen, voorzegging en behandeling. - Om noodelooze wijdloopigheid te vermijden, staat de Schrijver niet stil bij de verschillende aanwijzingen in het bestrijden der bijkomende verwikkelingen in deze ziekte; alleen hiervan de bloedvloeijingen uitzonderende, als meer bijzonder aan de rotskoorts eigen. Immers de eerstgenoemde verwikkelingen, alsmede de behandeling eener algemeen heerschende en besmettelijke rotkoorts, hare complicatie met andere koortsen, en de wijze om den invloed der smetstof te keeren, laten zich uit vroegere beschouwingen gereedelijk afleiden. Van de uitterende koorts, de inhoud van het zesde Hoofdstuk, wordt slechts met een woord gewag gemaakt, als zullende later het onderwerp eener opzettelijke beschouwing uitmaken. Onder de nalatende koortsen worden de gastrische, zinking- en rheumatische koortsen genoemd (bl. 132-161.) Vroeger (bl. 57) gaf de Schrijver reeds te kennen, wat men door nalatende koortsen te verstaan hebbe. Thans bepaalt hij zich bij het opgeven van den oorsprong der gastrische koorts, te weten: eene tegennatuurlijke ophooping van onzuiverheden in de eerste of tweede wegen, of in bei- | |
[pagina 681]
| |
de tevens; terwijl hij later (bl. 142 en 143) de gesteldheid des ligchaams, waaruit dezelve voortvloeit, ontwikkelt. Hij onderscheidt haar in drie vormen; eene eigenlijk gezegde gastrische, eene slijm- en eene galkoorts. Het zamenvoegen der wormkoorts met de slijmkoorts achten wij doelmatig. De slijmkoorts moge al in hare verwikkeling met wormen eigenaardige verschijnselen opleveren, welke de behandeling dezer koorts wijzigen; de ziekelijke aandoening van het slijmvlies der ingewanden is echter dezelfde bij slijmen wormkoorts, en geenszins zijn de wormen van deze aandoening de oorzaak.Ga naar voetnoot(*) Het is dus, naar het ons toeschijnt, meer met de eenvoudigheid overeenkomstig, de wormkoorts als eene verwikkeling der slijmkoorts in dit Handboek op te nemen. Van het meeste belang is het, hier de geneeswijze aan te geven eener zoodanige verwikkeling. Daarom verwijst dan ook de Schrijver (bl. 156) op de behandeling, welke hij vroeger bij de verwikkeling der zenuwkoorts met wormen zoo doelmatig heeft aangeprezen. De Schrijver beschrijft verder den gastrischen toestand, zoo als deze zich in de eerste en tweede wegen en in ieder afzonderlijk ontwikkelt; hij doet ook den slijmachtigen en galachtigen toestand duidelijk kennen. De verschillende wijze, waarop genoemde koortsen eindigen, benevens hare oorzaken, voorspelling, behandeling en verwikkeling met andere ziekten, besluiten dit Hoofdstuk. Het achtste Hoofdstuk bevat de beschouwing der zinkingkoorts (bl. 162-178.) ‘De zinkingkoorts is eene nalatende koorts, gepaard met eene plaatselijke aandoening der slijmvliezen in het algemeen, en, in eenen meer bepaalden zin, van het slijmvlies, dat den neus, de neusholten, de keel, luchtpijp en longen bekleedt, welke aandoening doorgaans met | |
[pagina 682]
| |
de koorts ontstaat, maar dezelve ook somtijds voorafgaat of volgt.’ In deze juiste bepaling der zinkingkoorts maakt de Schrijver melding van eene plaatselijke aandoening der slijmvliezen, zonder zich over den aard dier aandoening uit te laten. Eerst in het vervolg blijkt het, dat hij dezelve onderscheidt van de onzuivere ontsteking. De Schrijver omhelst derhalve het gevoelen van vele geneeskundigen, die de verkoudheid wel een' geprikkelden toestand, geenszins eene onzuivere ontsteking der slijmvliezen noemen. Eerst dan ontstaat volgens hem deze laatste, nadat de geprikkelde toestand dezer vliezen eenen hoogeren graad bereikt heeft (bl. 169.) Zoodanig gevoelen laat zich zeer goed verdedigen, te meer daar kundige Schrijvers, zoo als onder anderen nauman, deze aandoening in het algemeen meer als een staat van congestie, dan van inflammatie beschouwen. Later, wanneer de gesteldheid des lijders of het algemeene ziektekarakter zulks medebrengt, bereikt, volgens onzen Schrijver, deze aandoening eene hoogte, aan de zuivere ontsteking grenzende. Te regt zegt hij derhalve, dat de zinkingkoorts in eene ontstekingkoorts overgaan, en alzoo, in daartoe voorbeschikte gestellen, met luchtpijp-, long- en slijmtering eindigen kan. Met de opgave eener doelmatige behandeling der zinkingkoorts wordt dit Hoofdstuk besloten. In het laatste Hoofdstuk beschouwt de Schrijver de rheumatische koorts (bl. 179-190.) Zonder eene bepaling der rheumatische koorts te geven, merkt de Schrijver op, dat deze ziekte, in aard, oorzaken en ontwikkeling, met andere ziekten van de zinkingkoorts niet onderscheiden is. Gelijk in deze de slijm, worden in gene de fibreuze vliezen aangedaan. Bij de naauwkeurige beschrijving dezer koorts maakt de Schrijver van de min of meer hevige smart melding, welke gelijktijdig alle uitwendige deelen des ligchaams, of bij voorkeur eenige derzelven aantast, en naar gelange der verschillende voorwerpen verschillend is. Ook van de niet zeldzame verplaatsing dezer ziekte naar belangrijke inwendige ligchaamsdee | |
[pagina 683]
| |
len wordt gewag gemaakt, waarbij wij echter de opzettelijke vermelding van het hart en het hartezakje ongaarne misten. - Na de beschrijving der rheumatische koorts doet de Schrijver de overeenkomst tusschen deze en de zinkingkoorts duidelijk in het oog vallen. Voorts worden de verschillende uitgangen der rheumatische koorts vermeld, hare voorbeschikkende en opwekkende oorzaken genoemd, en bij de voorzegging, vooral met betrekking tot het plaatselijk lijden, nuttige wenken gegeven. Niet minder doelmatig is eindelijk de behandeling dezer koorts, door onzen Schrijver aangeprezen. Inzonderheid verdient hier zijne waarschuwing genoemd te worden tegen het misbruik en het overdrijven der ontstekingwerende geneeswijze, en vooral tegen de aderlatingen, ‘dewijl de rheumatische ontsteking evenmin zuiver is als de zinkingachtige, en bij gevolg dit middel ook hier niet uit den aard der ziekte, maar slechts bij toeval en, uithoofde dat daarbij over het algemeen minder edele deelen lijden, zelfs nog minder dan in de zinkingkoorts is aangewezen, alsmede dewijl dit middel, ontijdig of ondoelmatig aan gewend, den lijder onnoodig verzwakt, de scheiding der ziekte verhindert of stoort, derzelver overgang in eene zenuwkoorts bevordert, of in het slepend rheumatismus, welke laatste ziekte altoos moeijelijk te herstellen is.’ Onder de geneesmiddelen, welke door den Schrijver tegen de rheumatische koorts worden aangeraden, noemt hij de kamfer, ‘wanneer dit middel, uit hoofde van den bijzonderen toestand des lijders, niet is tegenaangewezen, en hetzelve steeds in geringe giften en in verbinding met verkoelende, verdunnende en inwikkelende middelen wordt toegediend.’ - Voorzeker is het nut van de kamfer in deze ziekte en onder genoemde voorwaarden genoegzaam bekend; zij vermindert koorts en pijnen, door de werking der huid te regelen en eene heilzame scheiding te bevorderen. Ook aan de gunstige uitwerking van dit middel in deze gevallen schrijven wij het toe, dat geachte Schrijvers gemeend hebben, dat hetzelve verkoelende eigenschappen bezit. | |
[pagina 684]
| |
Wij meenen genoeg te hebben aangevoerd, om het werk van den Hoogleeraar de jonge te doen kennen. Uit hetgeen wij betrekkelijk deszelfs inhoud hebben medegedeeld, blijkt het tevens, dat, bij eene gepaste eenvoudigheid, dit gedeelte van zijn Handboek met zaakkennis is geschreven. Voor zijne leerlingen zal het een der veilige gidsen zijn op hunne zoo moeijelijke loopbaan, en welligt is voor meer ervarenen in de kunst de lezing van hetzelve niet geheel nutteloos. |
|