Ofschoon evenwel de Verkorter er hier en daar zelfs nog van het zijne bijgevoegd heeft, ja reeds het eerste hoofdstuk, volgens zijne verklaring, grootendeels als zijn eigen werk is te beschouwen, het is er nogtans ver van af, dat alle aanleidingen tot vroegere bedenkingen zouden zijn opgeheven. Inzonderheid is het bezwaar blijven bestaan, dat er dikwerf te veel in de woorden der Profetiën gezocht is geworden. Wij willen de voorbeelden, om ligt te bevroeden redenen, ontleenen uit het eerste hoofdstuk: algemeene blikken in de Wereldgeschiedenis, bl. 11 tot 22, waar bl. 16 noach's profetische zegen en vloek, Gen. IX:25-27, behandeld wordt. ‘De eilanden der volken, (zoo lezen wij daar) of de landstreken aan gene zijde der Middellandsche zee, werwaarts zij zich ter zee moesten begeven, die van Europa, werden verdeeld door de zonen van japhet. De afstammelingen van cham bewoonden Afrika en de zuidwestelijke gedeelten van Azië. De woningen van sem waren naar het oosten of Azië.’ Wij zijn verre van dit zoo gaaf toe te stemmen, daar wij Sogdiana, thans Groot-Bucharië, voor den oorspronkelijken zetel der Japhetische stammen houden, van waar zij zich naar het N., Z. en W. uitbreidden. Ook de Schrijver zelf schijnt, blijkens bladz. 19, in die voorstelling te deelen, dewijl hij aldaar zegt, dat ‘er geene enkele plaats in Europa bestaat, die het wingewest of eigendom is van een dier volken, welke de Heilige Schrift voorstelt als van sem afstammende.’ Hij houdt dus de Turken met ons voor afstammelingen van japhet. Maar wat doet het af, dat er thans geen
eigenlijk Semitisch Rijk in Europa bestaat, wanneer het er vroeger eeuwen lang bestond? En waren dan de Arabieren en Mooren niet afstammelingen van sem? - Wij zouden hieruit en uit de geschiedkundige daadzaak, dat millioenen afstammelingen van sem en japhet slaven geweest zijn en nog zijn, met even veel gronds kunnen opmaken, dat noach's voorspelling niet vervuld is geworden, als de Schrijver en Verkorter tot hare letterlijke vervulling besluiten, vermits de slavernij nog in Afrika heerscht en de arme Afrikanen ook elders