Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1841
(1841)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTwaalftal Leerredenen over verschillende onderwerpen, waaronder ook bij plegtige gelegenheden gehouden, door S. Utberg, R.C. Pastoor. Te Amsterdam, bij H.W. van Nifterick. 1841. In gr. 8vo. VI en 314 bl. f 2-50.Gedrukte Leerredenen van een' R.C. Pastoor! dit is waarlijk een, aan den Homiletischen hemel in Nederland, zoo zeldzaam verschijnsel, dat het, wanneer het voorkomt, altijd verwondering baart. Wilden wij van de hoogte der vaderlandsche Protestantsche Predikkunde dit werk beoordeelen, wij zouden het met eene enkele pennestreek afkeuren, en tot staving van dit vonnis niets noodig hebben, dan den lezer, die genoeg der zake kundig was, naar het boek zelve te verwijzen. Wij zouden proefjes van historische Critiek, Exegese, Dogmatiek en wat niet al kunnen aanvoeren, die onze beroemde vaderlandsche Historici, Exegeten of Dogmatici de hairen te berge zouden doen rijzen. Maar waartoe zou het dienen? Die niet geheel vreemdeling is op het gebied der godgeleerde wetenschap, zal er, bij de inzage van dit boek, geen oogenblik naar behoeven te zoeken, en anderen zou het slechts bedroeven of ergeren. Het ware ook onbillijk, een' preekbundel uit een Kerkgenootschap, dat, volgens de eigene bekentenis van deszelfs verlichtste belijders, in de predikkunde zoo verre ten achtere is en blijft, geheel naar de eischen eener hoogere en ontwikkelde kunst te beoordeelen. Wij merken dus liever met genoegen het betrekkelijke goede op, dat ons hier voor oogen kwam. Was Rec. een regtzinnig Catholijk, hij zou hiertoe brengen, dat de grondleerstukken der Roomsche Kerk, b.v. Transsubstantiatie, vereering van Heiligen, Martelaren en maria, het gezag van den Paus en meer andere hier te zijner plaatse worden geleerd en gehandhaafd. Dit een en ander met stilzwijgen | |
[pagina 629]
| |
voorbijgaande, merken wij liever de goede zedelijke strekking dezer Leerredenen op, in welke de pligten van ieder' Christen, niet minder dan die van den Roomschen leek, herinnerd worden. Wij mogen er verder bijvoegen, dat, hoeveel taal en stijl ook te wenschen overlaten, hier aan de waardigheid van den kansel nergens wordt te kort gedaan, en die platte straattaal geheel vermeden is, welke van zoo menigen Roomschen predikstoel wordt gehoord, en iederen beschaafden mensch tot droefheid en ergernis verstrekt. Wij mogen eindelijk met blijdschap vermelden, dat, ofschoon ook de vorm dezer stukken veel te wenschen overlaat, hier toch gewoonlijk eene geregelde voordragt en ontwikkeling van denkbeelden wordt gevonden, van verre naderende tot ons thema-preken. Zes dezer Leerredenen hebben bepaalde betrekking op vier- of heilige dagen der R.C. Kerk: wij gaan dezelve met stilzwijgen voorbij, zonder iets van alles te willen opnoemen, wat hier ons Christelijk gevoel beleedigde. De overige echter behandelen meer algemeene onderwerpen. Zoo wordt, naar aanleiding van luc. II:41-52, de Godsdienst voorgesteld als de beste gids ter opvoeding van kinderen, waarbij (zonderling genoeg) het tekstverhaal zelf bijna geheel ongebruikt blijft liggen. Voorts wordt in andere Leerredenen over Job, johannes den Dooper, de Godheid van christusGa naar voetnoot(*) en over christus het licht der wereld gesproken. Aan deze laatste Leerrede zouden wij, om vele redenen, de voorkeur in dezen bundel toekennen. Wil de Heer s. utberg een' goeden raad aannemen, dan zij het deze, om de langdradige opschriften (liever inhoudsopgaven) boven iedere preek te vermijden; - verder, zich vooral te wachten voor zulke langgerekte volzinnen, als wij op menige bladzijde van dit boek aantreffen. 's Mans stijl is wel van platte onbeschaafdheid vrij, | |
[pagina 630]
| |
maar mist ook alle vorming en ronding. (Men leze slechts bladz. 35.) Kan het ook anders, daar den Catholijken Geestelijken zoo menig hulpmiddel ontzegd is, dat hem hierin zou kunnen van dienst zijn? Kon, wilde of mogt de Eerw. utberg de meesterstukken onzer vaderlandsche kanselredenaars bestuderen, hij zou spoedig inzien, welke gebreken zijn werk aankleven. Doch genoeg. Aan den geloovigen Catholiek prijzen wij deze Leerredenen gaarne aan, als in vele opzigten eene gunstige uitzondering makende boven het zielevoedsel, dat hem gewoonlijk wordt aangeboden. En de ernstigdenkende Protestant, die dezen bundel mogt in handen nemen, vinde zich, door deszelfs lezing, versterkt in het gevoel van het veel hoogere Christelijke voorregt, hem ook van deze zijde geschonken, en in het voornemen, om te wandelen in het licht, dat onder ons zoo hoog op den kandelaar staat! Papier en druk zijn slecht. |
|