Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1841
(1841)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWoorden van broederlijke onderwijzing en waarschuwing ten opzigte van het gebruik der sterke dranken. Eene bijdrage ter bevordering der Matigheidsgenootschappen, door A.L. van Nes, Predikant te Bentheim. Naar den tweeden, geheel omgewerkten Hoogduitschen druk. Te Groningen, bij J. Oomkens. In kl. 8vo. 48 bl. f : - 25.Voor zoo veel dit boekje eene waarschuwing bevat tegen de dronkenschap, mag Recensent hetzelve over het geheel wel aanbevelen, daar het zoo wel derzelver rampzalige gevolgen, als de daartegen geldende zedelijkeGa naar voetnoot(*) redenen | |
[pagina 596]
| |
aanvoert; doch voor zoo veel het dienen moet ter aanprijzing van het oprigten van zoogenaamde Matigheidsgenootschappen, kan hij er zich niet zoo volkomen mede vereenigen. - Er zijn zekerlijk vele nuttige dingen, die genootschappelijk door de bijdragen en de medewerking van velen, het gelukkigst en krachtigst bevorderd worden; en hierin is dan ook ons bij vergelijking kleine Vaderland, in de laatste vijftig, zestig jaren, voorzeker niet achterlijk geweest: doch ook hierop is het Horatiaansche zeer toepasselijk: ‘Est modus in rebus; sunt certi denique fines,
Quos ultra citraque nequit consistere rectum.’
Er zijn dingen, die uit hunnen eigen aard langs dien weg niet, of niet doelmatig genoeg kunnen bereikt worden, of men werpt zich in uitersten, en neemt halve of overdrevene maatregelen, of wel beide te gelijk. Er is ook dikwijls eene mode in alles; en door die mode, vooral wanneer het eenen goeden schijn heeft, laat men zich, zonder de zaak verstandig te beredeneren, medeslepen. - Dit een en ander is grootendeels toepasselijk op de dusgenoemde Matigheidsgenootschappen. Immers vooreerst willen zij, naar hunnen naam beschouwd, te veel doen. Wat is toch matigheid in hetgene, dat men doet of geniet? Immers niet hetzelfde als onthouding; niet dat men het geheel nalaat, maar dat men daarin zekere maat houdt, zoo veel als tot het beste oogmerk dienstig en den redelijken mensch waardig is; doch zij willen, dat men zich van sterke dranken ganschelijk onthoude: zij moesten dan liever, hoewel ook dit te algemeen is, Onthoudings- of, zoo als er werkelijk reeds onder dien naam bestaan, Afschaffingsgenootschappen heeten, en willen dus als zoodanig te veel doen. - Ten tweede, uit een ander oog- | |
[pagina 597]
| |
punt beschouwd, willen zij te weinig doen. Om nu niet eens te zeggen, dat de matigheid in vele andere zinnelijke genietingen, ja zelfs in geestelijk genot en in werkzaamheid te pas komt; zij werken alleen op het gebruik van sterke dranken; (in bovenstaand boekje eigenlijk alleen van den jenever;) zij werken dus zeer eenzijdig, en laten het wijn- en bier-drinken onaangeroerd, waarbij toch niet minder schadelijke buitensporigheden plaats hebben. - Ten derde, zij stellen voor hetgene, dat zij afgeschaft willen hebben, niets, dat algemeen voldoende is, in de plaats. Sommigen prijzen wel het bier aan; en het ware te wenschen, dat hiervan meer algemeen gebruik gemaakt wierd, hoewel dit nogtans in de eene Provincie van ons Vaderland, b.v. in Noordbraband, veel meer plaats heeft, dan in de andere; maar zij schijnen niet te gedenken, niet alleen dat hierin ook onmatigheid kan plaats hebben, maar ook dat, volgens geneeskundige getuigenissen, in vroegere tijden, toen er veel meer gebruik van bier gemaakt werd dan tegenwoordig, ook zulke ligchaamskwalen, waarvan men nu weinig hoort, veel menigvuldiger waren, welker oorzaak in het veelvuldig gebruik van bier moest gezocht worden. Of zou men ook het voorbeeld willen volgen van eene zekere vereeniging, die Rec. onlangs las dat in Ierland plaats heeft, waar, onder aanvoering van zekeren Roomschkatholieken Priester, velen zich verbonden hebben, om niet anders dan thee te drinken, vanwaar zij ook bekend zijn onder den naam van Teatotallers, zoo veel als louter-theedrinkers? Nu, dat zou kostelijk zijn, de gestellen, die door misbruik van sterken drank overprikkeld en overopgewonden zijn, door het gebruik? (of heeft daarbij geen misbruik plaats?) van thee te verslappen! de regte weg naar het gasthuis en naar het kerkhof. - Het zal dus hierin ook wel op de beide bekende spreuken nederkomen: Abusus non tollit usum, en: Medio tutissimus ibis; en voor zoo veel de genen betreft, die zich aan dien abusus schuldig maken, en dit veilige medium verlaten, waarin het dan ook zijn moge, gelukkig hij, die niet door veel gerucht | |
[pagina 598]
| |
maken of overdreven eischen, of door noodelooze zelfonthouding, welke een' ander, die zich te buiten gaat, niet matig maken zal, maar door stillen persoonlijken invloed, verstandigen raad en doelmatige middelen, ‘zijnen broeder van deze dwaling zijns wegs bekeert, hierdoor een leven van den dood redt, en menigte van zonden bedekt.’ |
|