Stedehouders hier op aarde zouden aangesteld hebben; en eindelijk, ten derde, op een' materiélen grond, welke bestaat in het souvereine bezit van den Kerkelijken Staat als een Koningrijk.
De Schrijver onderzoekt in deze Verhandeling de kracht en de zwakheid, de voor- en nadeelen van deze grondslagen, om daaruit op te maken, wat men in de toekomst van het Pausdom te verwachten hebbe. Uit dit onderzoek blijkt, dat de historische grondslag met den ondergang van het Romeinsche rijk is weggezonken. De bovennatuurlijke grondslag wordt even zoo min door den Bijbel als door de Geschiedenis ondersteund, en is zeer ongeschikt voor de praktijk. Stond het Pausdom op geene andere dan op deze beide grondslagen, ten tijde der Kerkhervorming zou het geheel omvergeworpen zijn. Maar de materiéle grondslag staat nog vast, en heeft zijnen steun in de algemeene staatkundige betrekkingen van den tegenwoordigen tijd. Doch ook deze heeft geene onwrikbare vastheid, staat ook met den aard en het wezen van den geestelijken stand der Paussen te zeer in tegenspraak, en dient meer, om het Pausdom als Italiaanschen Staat in stand te houden, dan wel om aan hetzelve de gehoorzaamheid der buiten Italië wonende volken te waarborgen.
‘Zoo zal het Pausdom blijven, wat het eenmaal geworden is, eene Italiaansche inrigting, welke geene enkele van alle hare onbegrensde aanmatigingen opgeeft, omdat de Aristokratie, waarvan het Pausdom een domein geworden is, daardoor haren invloed buiten Italië zou kunnen verliezen. Zoo zal het Pausdom blijven bestaan, tot zoo lang de materiéle grondslag hetzelve ondersteunt, tot zoo lang de genoemde Aristokratie zich in het bezit der Souvereiniteit van den Kerkelijken Staat blijft handhaven; - maar ook niet langer. Zoo late men dan ook alle hoop varen, om de tegenwoordige verwarring en verdeeldheden, door onderhandelingen met Rome, op eene bevredigende wijze uit den weg te ruimen! Elke overeenkomst, welke men zou mogen treffen, kan slechts eenen bedriegelijken vrede aanbrengen, en zal de kiem in zich bevatten van nieuwe twisten en bewegingen. En niet eerder zal de Zon des vredes opgaan, dan wanneer de Katholijke Kerk van het Westen het voorbeeld der Katholijke Oostersche Kerk navolgt, bij welke elk uitgebreid district een' eigen Patriarch heeft.’