Kruistogten gestorven zijnde, na vooraf christus te hebben leeren gelooven en huldigen. Het tweede in dezen bundel opgenomen stuk is eene proeve van Hongaarsche letterkunde, en is genoemd naar den held des verhaals decebal, eenen Koning der Daciërs ten tijde der oorlogen van dat volk tegen de Romeinen. Het derde en laatste heeft tot opschrift: Het Suttin, zoo als in den Hindostan de plegtige voorbereidselen genoemd worden tot het verbranden van eene Braminen-weduwe, die zich vrijwillig opoffert.
Als voorstelling van den toestand en de denkbeelden der Kruisridders, is het eerste Verhaal niet zonder waarde. - Misschien zijn wij niet genoeg op de hoogte, om de schoonheden van het tweede te kunnen gewaarworden. Van decebal zegt de Vertaler: ‘Zijn val in de strikken van den zinnelijken lust dient slechts ten middel om zijn edel hart te volmaken en zijne voortreffelijke hoedanigheden te luisterrijker aan den dag te brengen.’ Wel is waar decebal was een Koning, en wij weten wel, dat men somtijds diergelijke hooggeplaatste personaadjen als boven de wet verheven beschouwt; maar de wet der zedelijkheid duldt geene uitzondering hoegenaamd, en wij keuren het af, dat de zinnelijke lust hier in zulk een gunstig licht voorgesteld wordt. - Wat het laatste Verhaal betreft, zijn wij het met den Vertaler eens: het is eene aaneenschakeling van groepen vol leven en beweging, naar de natuur geschetst en te zamen een bevallig geheel vormende.
Ofschoon wij, blijkens het aangemerkte, niet alles in deze Verhalen goedkeuren, behooren zij, daar men niet altijd op het voortreffelijkste kan onthaald worden, tot de bruikbare lectuur voor uitspanning.