dragen budget, waarbij vermeerdering van subsidie voor de departementen van oorlog en zeedienst wordt aangevraagd. Voor eene redevoering in het Koninklijk Instituut zouden wij van 's Rijks Archivarius iets anders en iets beters gewacht hebben.
Een lid der regterlijke magt, die zijnen naam verzwegen heeft, en dien wij dus, tot hij zich noemt, slechts ter goeder trouw als zoodanig erkennen zullen, verdedigt het stemregt van de Gouverneurs der Provinciën als Voorzitters van de provinciale en gedeputeerde Staten. Doch, onafhankelijk van des onbekenden Schrijvers betrekking, hetzij hij lid is der regterlijke magt of niet, zijn betoog is duidelijk en krachtig gesteld, en heeft alle aanspraak op een bedaard onderzoek. Veroordeeling met eene magtspreuk is niet genoeg. Naar ons gevoelen zou het wenschelijk zijn, dat de Gouverneurs bij de verkiezing van leden der tweede Kamer van de Staten Generaal niet medestemden; en het regt daartoe, volgens het jus constitutum is zoo twijfelachtig, dat het moeijelijk is uit te maken, of het waarlijk bestaat, dan niet. Om dat twijfelachtige kan men dus de onbevoegdheid der Gouverneurs even min als hun regt er toe bewijzen. Eene wet, die een einde aan den twist maakt, schijnt een onmisbaar vereischte, om gedurige botsingen op dat duistere punt voor te komen.
De verdediging van den praktikalen Landbouw tegen Theoretische beschouwingen, door den Heer hoorweg, Bouwman te Rockanje, is zoo ongegrond niet, als wij meenen, dat men elders dat stukje heeft afgemaald. Met veel kennis van zaken en ontwikkeling van redenen is het boekje geschreven. Uit de wrijving der tegenovergestelde gevoelens wordt de waarheid geboren. Dit geldt ook nopens het al of niet doeltreffende van voorgestelde veranderingen in de wijze der bebouwing van onze akkers. Zeker behoort men onderscheid te maken tusschen den aard der gronden; en het laat zich vooraf begrijpen, dat b.v. deze of gene wijze van ploegen, die in deze of gene streek van Duitschland met goed gevolg wordt aangewend, voor vele oorden van ons vaderland ongeschikt is, en dat zelfs hetgeen in het eene deel van ons land, of zelfs van eenig bijzonder gewest, aanbeveling verdient, verwerpelijk is in een ander gedeelte. Ook dit werkje verdient derhalve nader getoetst, in plaats van kortweg veroordeeld te worden.