warden, bij G.T.N. Suringar. 1840. In gr. gvo. 314 bl. f 2-80.
Oorkonden uit de geschiedenis van het lijfstraffelijk regt, op eene onderhoudende wijze verhaald, of soms wel door romaneske kleuren opgesierd, hebben in onzen tijd al dikwijls bij ons lezend publiek grooten bijval gevonden. Al wat van dien aard in onze taal overgezet is, en ook hetgeen bekwame oorspronkelijke Schrijvers geleverd hebben, werd steeds met gretigheid gelezen. Het kan dan niemand bevreemden, dat de Heer steenbergen van goor, die steeds zoo onvermoeid bezig is, om door vertalingen den leeslust onzer landgenooten voedsel te verschaffen, op den inval kwam, om ook in dit genre zijn talent in het werk te stellen.
Voor den lezer, die boven alles op vermakelijke lektuur gesteld is, missen, wel is waar, de in dezen bundel opgenomene verhalen dat wegslepende, hetwelk romantische opsieringen te weeg brengen; maar, naar ons oordeel, wordt dit gemis rijkelijk vergoed door derzelver historische waarheid, die niet te betwijfelen schijnt. Van de zes verhalen, welke den inhoud van het werk uitmaken, zou het tweede, De onbekende Moordenaar, zonder groote schade kunnen weggelaten zijn, dewijl noch de aanleiding tot de gruweldaad, noch de dader zelf bekend zijn geworden. De overige stukken zijn geschikt tot het doen van menschkundige opmerkingen, tot het leeren kennen van de drijfveren der handelingen; zij stellen den lezer in staat, om den gang der misdaad, van haar eerste ontkiemen, tot op het oogenblik, waarin zij gepleegd werd, als 't ware van stap tot stap te volgen; derzelver lezing kan juiste zelfkennis en eene regtvaardige en billijke beoordeeling van anderen bevorderen, en alzoo grootelijks medewerken tot beoefening der als Motto op den titel geplaatste les van paulus: Die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle!