De Atheïst. Een oorspronkelijke Roman, door J. de Vries. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1840. In gr. 8vo. VIII en 212 bl. f 2-10.
‘Daarenboven,’ voegde er een ander bij, ‘moet een werk, dat zulk een titel draagt, belangrijk wezen.’ Zoo hooren wij in de inleiding een van des Schrijvers vrienden spreken. Anderen twijfelen er aan, of hij wel voor zulk eene taak berekend is. Doch als hij zijn verhaal heeft voorgelezen, dan roepen zij allen het bravo! uit. Nu, dat laatste laat zich gemakkelijk in eene inleiding ter nederschrijven; maar Rec. twijfelt, of de vrienden van den Heer de vries, zoo zij althans knappe menschen zijn en onpartijdig hun gevoelen durven zeggen, inderdaad en in ernst, na het lezen van dezen Roman, zulk een goedkeurend bravo! zouden hebben doen hooren. De titel belooft veel, en de uitvoering is jammerlijk. Indien men niet beter en scherper en krachtiger teekenen kan, kieze men toch geen onderwerp als een atheïst! De intrigue dateert uit den slechtsten tijd van la fontaine's Romans, toen de meeste heldinnen gevallene meisjes waren en trouwen moesten om hare eer te redden. Zoo gaat het hier ook, en dat zijn dan nog voorbeelden van alle deugden! 't Is een alledaagsch, onbeduidend, onbelangrijk verhaal, dat zich ook door den vorm niet aanbeveelt. Leendert is in de verte eene mislukte kopij van walter scott's