Julius, ontfermt zich over hare achtergelatene kinderen. Kortom, alles loopt af, zoo als het voor eenen Romanschrijver gemakkelijk is het te doen afloopen. Wij willen ook niet zeggen, dat de zedelijke strekking van het Verhaal kwaad is, indien de lezer maar onder het oog houdt, dat in de wezenlijke wereld zulke Brandmahlen im Gewissen, zoo als de goede stilling de gevolgen van dergelijke zonden der jeugd noemt, zich niet zoo gemakkelijk laten uitwisschen. - Het tweede Verhaal, Graaf Kallendorf genaamd, naar het Hoogduitsch, kan eenigermate verstrekken tot bevestiging van de daar zoo even gemaakte aanmerking. De held des verhaals laat zich vangen in de strikken van eene bekoorlijke, maar tevens zeer gevaarlijke vrouw. De ondervinding van hare valschheid en ontrouw doet hem alle geloof aan vrouwelijke deugd verliezen. Mogt hij ook naderhand het wagen, om een vrouwelijk hart te vertrouwen, en zelfs de echtgenoot te worden der onschuldige en hem als echtgenoote getrouwe Cecilia, het wantrouwen, de rampzalige vrucht van zijn vroeger verkeer met de genoemde boeleerster, had zulke diepe wortelen geschoten in zijn hart, dat hij eenen geruimen tijd zonder grond zijne voortreffelijke gemalin van ontrouw verdacht hield. Niet, dan na eene langdurige zelfkwelling, werd hij van hare onschuld overtuigd en verlost van zijne zielsziekte. - Het derde hier geleverde Verhaal is van Engelschen oorsprong, en heeft tot opschrift: De onschuldig veroordeelde, eene geschiedenis uit het lijfstraffelijk regt. De Napolitaansche Graaf Enrico di Zampieri wordt op de beschuldiging, dat hij, op de jagt zijnde, zijnen medeminnaar door een geweerschot om het leven gebragt heeft, ter dood veroordeeld. Zijn vader, om zijn aanzienlijk geslacht de schande te doen ontgaan, dat een van deszelfs leden op het schavot komt, beweegt zijnen zoon tot het
innemen van vergift. Intusschen wordt de ware moordenaar ontdekt en Graaf Enrico vrij gesproken, maar helaas te laat, om de werking van het ingenomen vergift voor te komen. De vader klaagt zich nu zelf aan, als de moordenaar van zijnen zoon, wordt tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld, en sterft krankzinnig. Voor het lijfstraffelijke regt meenen wij, dat dit Verhaal niets, der vermelding waardig, in zich behelst. Voor de illusie is het te onwaarschijnlijk. Wanneer wij