Reize naar Malta en het zuidelijk gedeelte van Spanje in 1830, door Ferdinand, Vrijheer Von Augustin. Uit het Hoogduitsch. Te Alkmaar, bij H.J. van Vloten. 1839. In gr. 8vo. VIII en 198 bl. f 2-40.
De Schrijver vertuok met eene Oostenrijksche korvet uit Triëst. Men was genoodzaakt, tot herstelling van schade, welke het schip in eenen storm beloopen had, te la Valetta, op Malta, in te loopen. Hierdoor bekwam de reiziger gelegenheid, om op dit beroemde eiland het een en ander merkwaardigs te bezigtigen, en aanleiding, om over de lotgevallen van Malta datgene mede te deelen, wat aan het door hem geziene en beschrevene belang kon bijzetten. Van Malta vertrekt men naar Algesiras in Spanje, welks omstreken, en vooral het belangrijke Gibraltar, door den Schrijver bezocht en, voor zoo veel het korte vertoef dit mogelijk maakte, beschreven worden. Van Malaga, werwaarts men vervolgens zich begaf, deed de reiziger eenen uitstap naar Granada. Deze oude Moorsche koningsstad levert veel stof op, zoo wel tot geschiedkundige uitweidingen, als tot beschrijving van het aldaar in oogenschouw genomene, waaronder vooral Alhambra den eersten rang bekleedt. De Schrijver eindigt zijn verhaal met het berigt der voortzetting van zijne reis van Malaga naar Tanger in Marokko. Dit afgebroken slot laat het eenigermate in het onzekere, of deze reisbeschrijving in het oorspronkelijke een eerste stuk is, dan of de Schrijver hiermede zijn werk besluit. Hoe dit zij, de Heer von augustin is een reiziger, toegerust met de vereischte kundigheden, om met nut te reizen, en het talent bezittende, om op eene aangename wijze te verhalen.
Niet zoo zeer om te berispen, als om te toonen, dat wij met eenige opmerkzaamheid de, anders goed geslaagde, vertaling hebben gelezen, maken wij opmerkzaam op enkele feilen, zoo als cactus apuntia voor opuntia, leander voor oleander, fangando voor fandango, en telkens tertulla voor tertulia. Eene fraaije afbeelding van Alhambra, die als vignet den titel versiert, is geschikt, om het verlangen op