Navolgingen van William Cowper en anderen. Te Breda, bij F.P. Sterk. 1840. In gr. 8vo. 83 bl. f : - 90.
Dit bundeltje verschijnt zeer eenvoudig en zonder eenigen ophef. Het beveelt zich niet door uiterlijk vertoon of bijzondere netheid van uitvoering aan. Geen woord dient tot voorberigt, of geeft eenig uitsluitsel aangaande den Vertaler of de keuze der vertaalde stukken. De meesten zijn uit het Engelsch van cowper en van john gay, beiden aan elken beminnaar der Engelsche letterkunde genoeg bekend, beiden in hunne soort goede Dichters, ofschoon hun dichttrant voor den tegenwoordigen smaak misschien wat verouderd is.
Of nu deze vertalingen geschikt zijn, om dien smaak weder op te wekken, daaraan zou Rec. nog al twijfelen. De Vertaler heeft niet de noodige gemakkelijkheid en losheid van versificatie. Hij is door maat en rijm nog te veel gebonden, om eene aangename lektuur te leveren. Die aanmerking is bijna op alle stukken toepasselijk. Eene enkele proeve ten bewijze uit de bekende Elegy on a country Churchyard.
‘Eene achtbre stilte heerscht, door dooden niet gestoord,
Een enkle kever slechts gonst, dwarlend, sombre zangen,
Slaapwekkend als 't geklank, dat in de verte smoort.
Slechts van den ouden burgt, ginds met klimop omgeven,
Klaagt peinzend aan de maan een uil vast over mij,
Die nadren durf zijn erf, voor schending hem doe beven
Van jaren onverdeelde en doodsche heerschappij.’
Van dien aard is het meeste, dat hier gevonden wordt, soms wat beter, soms nog wat minder, maar meestal niet gelukkig genoeg, om de uitgave waardig geacht te worden. De Vertaler heeft daarom wijselijk zijnen naam verzwegen, en zal waarschijnlijk niet veel aanmoediging vinden, om spoedig op nieuw voor het publiek op te treden. Rec. kan