het facsimile eens briefs van hem aan den Koning van Frankrijk; de afbeelding van zijn drinkglas, eerst uit alkemade medegedeeld, komt later op een afzonderlijk plaatje verbeterd voor, hetgeen minder wèl staat. Ook het gedenkteeken voor paulus wirtz in de oude Kerk te Amsterdam, mede afgebeeld, heeft in zooverre betrekking op het onderwerp, als deze Veldmaarschalk de sterkte in 1672, met loffelijken moed en gunstig gevolg, tegen de Franschen verdedigd heeft.
Van de bijlagen zijn sommige meer, andere minder algemeen belangrijk; tot de laatste brengen wij b.v. de uittreksels uit oude brieven, hier bijgebragt, alleen omdat Loevestein er in genoemd wordt; den wettigen afstandswijzer tusschen Loevestein en de voornaamste (meest garnizoens-) plaatsen des Rijks, en derg. Tot de eerste, daarentegen, de nalezingen op het in den tekst gestelde. De lijst van platte gronden en afbeeldingen van het slot toont, dat den Schrijveren weinig onbekend is gebleven van hetgeen tot hun onderwerp betrekking had. Hetzelfde laat zich zeggen van de lijst der boekwerken, die ‘opzigtens het slot Loevestein en deszelfs geschiedenis kunnen worden nageslagen en voor dit werkje meerendeels zijn geraadpleegd.’ Bij zooveel echter, als hier voorkomt, bevreemdde het ons, geene de minste melding gemaakt te vinden van dit Tijdschrift, waarin toch niet alleen, om van andere tot Loevestein niet regtstreeks betrekking hebbende bijzonderheden te zwijgen, het een en ander (1831, Meng. bladz. 646) over de ontvlugting der gevangene Remonstrantsche Predikanten voorkomt, maar ook (1822, Meng. bladz. 18) met vaderlandsch gevoel een bezoek op het slot door onzen warmen Vaderlander w.h. warnsinck, bz. verhaald wordt.
Van de gedichten van vroegeren en lateren tijd, op Loevestein of deszelfs helden betrekking hebbende, worden de meeste aangehaald of ook medegedeeld. Het speet en verwonderde ons, het fraaije vers van wijlen den Hoogl. simons aan Loevestein, beginnende: