noot heringa, in eene Kerkelijke Rede, als Voorganger der Christelijke Gemeente, en Prof. vinke, deszelfs Opvolger, hem, in eene Akademische Oratie, als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, naar verdiensten geroemd had, zoo schetste de eerstgenoemden hem naderhand in bovenstaande Redevoering, uit zulk een oogpunt, als voor het gehoor, tot welk hij toen sprak, het meest gepast was, namelijk voor het Utrechtsche Departement van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, waarvan heringa vele jaren een zeer werkzaam Lid was: hierin vond de Redenaar geschikte aanleiding, om zijnen Toehoorders ‘eerst te herinneren, wat heringa voor het Vaderland en deszelfs Instellingen deed, en daarna voor te stellen, hoe hij het deed.’ - In het eerste stuk worden eerst deszelfs verdienstelijke pogingen voor de vaderlandsche belangen, bij onderscheidene gelegenheden, kortelijk voor de aandacht gebragt, en vervolgens deszelfs ijverige en nuttige medewerking tot menige vaderlandsche Instellingen aangewezen, zoo als de reeds gemelde Maatschappij, tot welker Afdeeling de Redenaar het woord voerde, - een Matigheidsgenootschap, - het Koninklijk Nederlandsch Instituut, - het Bijbel- en het Zendelinggenootschap, - en de Zondagsscholen. - In het tweede stuk wordt aangetoond, dat hij dit alles deed met onpartijdige en evenwel onverdeelde belangstelling, - met volharding en standvastigheid, - met wijs beleid en vaste overtuiging, - en met eenen Christelijken geest, als het beginsel, waaruit alles voortvloeide. - Dat deze belangrijke stof met keurige netheid en deftigheid van stijl voorgedragen wordt, zal men van den Hoogleeraar bouman wel verwachten, en dat alzoo een waardig Man
door eenen waardigen geprezen wordt, zal men wel gaarne gelooven, zonder dat wij daarvan eene proeve bijbrengen.
Het overige en verre het grootste gedeelte van dit boek, bl. 47-168, bevat Aanteekeningen en bijvoegsels, waarin de Heer bouman over verscheidene bijzonderheden van heringa's leven en werkzaamheden uitweidt, die hij in de Redevoering maar even aangeroerd had, of waarover hij, naar het bijzondere doel van dezelve, niet zoo zeer spreken kon. Zij zouden dus bijdragen kunnen leveren aan den genen, die in staat mogt zijn, om eene volledige, onpartijdig geschrevene en welgestelde Levensbeschrijving van dien uitmuntenden vaderlandschen Godgeleerde zamen te stellen: in allen